Oefentoets spelling

Oefentoets spelling
Nederlands
BUSP22
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets spelling
Nederlands
BUSP22

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdletters

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
mavo
B
MAVO

Slide 3 - Quizvraag

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December

Slide 4 - Quizvraag

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 5 - Quizvraag

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 6 - Quizvraag

Leestekens

Slide 7 - Tekstslide

Kloppen de leestekens?
A
Bert als je klaar bent mag je gaan.
B
Bert, als je klaar bent mag je gaan.
C
Bert, als je klaar bent, mag je gaan.
D
Bert als je klaar bent, mag je gaan.

Slide 8 - Quizvraag

Kloppen de leestekens?
A
De bosmaaier start niet; de accu is leeg.
B
De bosmaaier start niet, de accu is leeg.
C
De bosmaaier start niet de accu; is leeg.
D
De bosmaaier start niet: de accu is leeg.

Slide 9 - Quizvraag

Kloppen de leestekens?
A
Sanne zegt: Mijn fiets staat nog op school.
B
Sanne zegt: "Mijn fiets staat nog op school."
C
Sanne zegt: "Mijn fiets staat nog op school"
D
Sanne zegt "Mijn fiets staat nog op school."

Slide 10 - Quizvraag

Woordtekens

Slide 11 - Tekstslide

In welk woord hoort een accent grave (è)?
A
reguliere
B
etagere
C
mindere

Slide 12 - Quizvraag

Trema of niet?

A
evangeliën
B
evangelieën

Slide 13 - Quizvraag

Trema of niet?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 14 - Quizvraag

Welke accent mist het woord olien?
A
oliën
B
olién
C
oliëen

Slide 15 - Quizvraag

Meervoud

Slide 16 - Tekstslide

meervouden

Wat is het meervoud van technologie?
A
technologies
B
technologieën
C
technologiën
D
technologieeën

Slide 17 - Quizvraag

Meervoud
A
garages
B
garage's

Slide 18 - Quizvraag

Meervoud
A
cafées
B
cafees
C
cafés
D
café 's

Slide 19 - Quizvraag

meervouden

Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 20 - Quizvraag

Tussenletters

Slide 21 - Tekstslide

Samenstelling en tussenletter

Je schrijft geen tussenletter als...
A
het eerste woord geen zn is
B
het geen meervoud heeft
C
alleen een meervoud op een -s heeft
D
het aangeeft hoe leuk of groot iets is

Slide 22 - Quizvraag

tussenletter
A
aktetas en hogenschool
B
aktetas en hogeschool
C
aktentas en hogenschool
D
aktentas en hogeschool

Slide 23 - Quizvraag

tussenletter
A
rijstenpap en stekeblind
B
rijstenpap en stekenblind
C
rijstepap en stekenblind
D
rijstepap en stekeblind

Slide 24 - Quizvraag

tussenletter
A
zonnenschijn en groentensoep
B
zonneschijn en groentensoep
C
zonneschijn en groentesoep
D
zonnenschijn en groentesoep

Slide 25 - Quizvraag

Aan elkaar of los

Slide 26 - Tekstslide

Koppelteken?
A
hbo-student
B
hbostudent

Slide 27 - Quizvraag

Koppelteken?
A
stage uren
B
stage-uren
C
stageuren

Slide 28 - Quizvraag

Koppelteken?
A
niet roker
B
niet-roker

Slide 29 - Quizvraag

Einde op -e of -en

Slide 30 - Tekstslide

De directeur zei: "Dit geldt voor jullie....
A
beide
B
beiden

Slide 31 - Quizvraag

Dit mobieltje is goedkoper dan....
A
andere
B
anderen

Slide 32 - Quizvraag

Mijn auto is beter dan die van....
A
andere
B
anderen

Slide 33 - Quizvraag

Niet alle studenten haalden de toets.
............. haalden zelf een 1!
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 34 - Quizvraag

Welk onderdeel van spelling vind je het makkelijkst?
Hoofdletters, leestekens en woordtekens, meervoud, tussenletters, aan elkaar of los, einde op -e of -en

Slide 35 - Open vraag

Welk onderdeel van spelling vind je het moeilijkst?
Hoofdletters, leestekens en woordtekens, meervoud, tussenletters, aan elkaar of los, einde op -e of -en

Slide 36 - Open vraag

Oefentoets maken
Wat: maak de oefentoets van H3
Hoe: via de digitale methode
Hulp: vraag aan een klasgenoot of aan de docent
Tijd: tot het einde van de les
Klaar: oefenen met lastige onderdelen (digitale methode of www. cambiumned.nl)

Slide 37 - Tekstslide