HA - week 22 - Spelling werkwoorden H4 en H5 - les 4

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, Di, wo, vrij

Let op: 
Doe mee met LessonUp
Zorg dat je de planning in de gaten houdt.

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom 
- Spelling werkwoorden H4 
- Spelling werkwoorden H5 
-  Nieuwsquiz


Doel:
- Je spelt meervouden op een -s juist
- Je kunt het bijvoeglijk naamwoord juist spellen
- Je geeft aan welke zin voltooid is en welke nog bezig is. 
- Je schrijft het voltooid én het onvoltooid deelwoord op de juiste manier. 
- Je spelt bijvoeglijk naamwoorden die van een VD/OD gemaakt zijn juist.
Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

VD: is iets afgerond
OD: iets is gaande tijdens de hoofdactie in de zin
(on)voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Hoe schrijf je het VD bij zwakke ww?

Bij zwakke ww. moet het eindigen op een -d/-t
1. verlengproef = hoor-hoorde = gehoord
2. 't exfokschip = laatste letter in de stam hierin = -t

(in  't exfokschip zitten alleen harde klanken, dan eindig je ook met een harde klank, anders dus een -d)
Het voltooid deelwoord - schrijven

Slide 4 - Tekstslide

Er is maar 1 vorm van het onvoltooid deelwoord:

Hele werkwoord +D

Huilen = huilen +d = huilend
Lachen = lachen +d = lachend
rennen = rennen +d = rennend
Het onvoltooid deelwoord

Slide 5 - Tekstslide

1. De trein is vertrokken
2. De trein rijdt vertrekkend het station uit. 

In zin 1, het de trein al weg
In zin 2 is hij bezig met de actie weggaan.


VD/OD als bijv. naamwoord

Slide 6 - Tekstslide

1. De trein heeft gestoomd
2. stomend rijdt de trein het perron af.

In zin 1 heeft de trein gestoomd, maar nu is de rook opgetrokken
In zin 2 is hij bezig met de actie weggaan, maar stoomt hij ook.

Dit kun je ook als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:
De gestoomde trein    -   de stomende trein


Deelwoorden als bijv. naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

1. De trein heeft gestoomd
2. stomend rijdt de trein het perron af.

In zin 1 heeft de trein gestoomd, maar nu is de rook opgetrokken
In zin 2 is hij bezig met de actie weggaan, maar stoomt hij ook.

Dit kun je ook als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:
De gestoomde trein    -   de stomende trein


Deelwoorden als bijv. naamwoord
Is deze betekenis hetzelfde?

Slide 8 - Tekstslide

1. De trein is vertrokken
2. De trein rijdt vertrekkend het station uit. 

In zin 1, het de trein al weg
In zin 2 is hij bezig met de actie weggaan.

 
De vertrokken trein    -   de vertrekkende trein


Deelwoorden als bijv. naamwoord
voltooid deelwoord 
onvoltooid deelwoord 

Slide 9 - Tekstslide

Deelwoorden als bijv. naamwoord
Dezelfde regels gelden hier, als bij de normale bijvoeglijk naamwoorden.

Dus, zo kort mogelijk!

Hij vergrootte de foto (pv)
Hij keek naar de vergrote foto (bn)

Slide 10 - Tekstslide

Wat:
Spelling
H4 - voltooid en onvoltooid deelwoord : hele leerlijn
H5 - deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord : hele leerlijn

Wanneer: 
Deze week



Aan de slag

Slide 11 - Tekstslide

Welk werkwoord past in de zin?
De ...... ruit werd vervangen door de monteur
A
gebarste
B
barsten
C
gebarsten
D
barstte

Slide 12 - Quizvraag

Gisteren ...... Jacob als eerste geholpen.
word
wordt
werd
werdt

Slide 13 - Sleepvraag

Vandaag is Jacob als eerste ...... .
behandelt
behandeld
behandeldt
behandelen

Slide 14 - Sleepvraag

De ...... weg is eindelijk af en kan gebruikt worden.
bestraatten
bestraten
bestraatte
bestrate

Slide 15 - Sleepvraag

....... liep het verdrietige jongetje naar zijn moeder.
huilend
huilent
huilende
gehuild

Slide 16 - Sleepvraag