ADH_VV_EOV_MOV

3.2.1 kwantitatieve behoefte aan vetten
Herhaling:  p 134 - p 136
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolmavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.2.1 kwantitatieve behoefte aan vetten
Herhaling:  p 134 - p 136

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Caroline is 55 jaar en heeft een pal van 1,6. Wat is de ADH aan vetten in g voor Caroline?
A
76,8 g
B
77 g
C
76 g
D
76,9 g

Slide 4 - Quizvraag

ADH aan energie (PAL: 1,6)
(1847 + 2104)/2 = 1976 kcal

ADH aan vetten:
(1976 kcal/100)x35 = 692 kcal 
692 kcal/9 = 76,9 g

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvoor kan een te lage opname aan vet schadelijk zijn?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling zijn waar?
A
VV hebben een gunstige effect op hart -en vaatziekten
B
VV zijn vetzuren met een zachte structuur.
C
De chemische structuur van VV bevat 1 dubbele bindingen
D
VV komen het meest voor in dierlijke producten.

Slide 12 - Quizvraag

A, D zijn waar
B,C zijn niet waar
- VV zijn vetten met een harde structuur.
- De chemische structuur van VV bevat geen dubbele bindingen.

In welke voedingsmiddelen komen VV voor? (p 137)

Slide 13 - Woordweb

Dierlijke producten met uitzondering van vis.
Welke stellingen zijn niet waar?
A
EOV hebben een gunstig effect op hart -en vaatziekten
B
EOV zijn vetzuren met een zachte structuur
C
De chemische structuur van EOV bevat 2 dubbele bindingen
D
EOV komen met meest voor in dierlijke producten.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stellingen zijn waar?
A
MOV hebben een ongunstig effect op hart -en vaatziekten
B
MOV zijn vetzuren met een harde structuur
C
De chemische structuur van MOV bevat 2 dubbele bindingen
D
MOV komen met meest voor in dierlijke

Slide 15 - Quizvraag

Waar: C
Niet waar: A,B,D
- MOV hebben een gunstig effect op hart -en vaatziekten
- MOV zijn vetzuren met een zachte structuur
- MOV komen met meest voor in plantaardige
Plaats de voedingsmiddelen bij de vetzuren die er het meest in voorkomen.
EOV
MOV
vis
Zonnebloemolie
olijven
arachideolie
avocado
noten
margarine

Slide 16 - Sleepvraag

EOV: olijven, avocado, noten

MOV: vis, zonnebloemolie, margarine
A) Wat is het effect van transvetten op de gezondheid?
B) Som 3 voedingsmiddelen op waarin transvetzuren voorkomen.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frank is 7 jaar en heeft een pal van 1,4. Wat is de ADH aan EOV voor Frank?
A
16,7 g - 33,2 g
B
< 33,2 g
C
< 33 g
D
16 g - 33 g

Slide 22 - Quizvraag

ADH aan energie (PAL: 1,4)
1497 kcal
ADH aan EOV:
(1497 kcal/100)x 10 = 150 kcal
 150kcal/9= 16,7 g

(1497 kcal/100)x 20 = 299 kcal
 299kcal/9 =  33,2 g

Opdracht:
  • Ga naar google classroom
  • Maak het bookwidget: ADH aan VV, EOV, MOV

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies