Nederlands Perron 3 Werkwoorden

Nederlands (week 23) 
Perron 3
Werkwoorden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands (week 23) 
Perron 3
Werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Agenda

Huiswerk? 
week 25 toetsweek -> toets perron 3 

Slide 2 - Tekstslide

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

- vertelt meer over een zelfstandig naamwoord


- het spannende boek

- een spannend boek'

- het boek is spannend

Slide 3 - Tekstslide

Lang of kort?


- het spannende boek/een spannend boek

- het aardige kind/ een aardig kind



Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel deze week:
Aan het einde van de les kun je verschillende vormen van werkwoorden herkennen en correct gebruiken.

Slide 5 - Tekstslide

Weet jij een voorbeeld van een werkwoord?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Video

ik spring
jij springt
wij springen
ik wandel
jij wandelt
wij wandelen
ik slaap
jij slaapt
wij slapen
ik bloem
jij bloemt
wij bloemen
ik doos
jij doost
wij dozen

Slide 8 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste plaats.
geen werkwoord
werkwoord
drinken
paarden
bijten
stoelen
dingen
plakken

Slide 9 - Sleepvraag


Wat is het werkwoord in onderstaande zin?
Wij werken graag thuis op de computer.
A
wij
B
werken
C
graag
D
computer

Slide 10 - Quizvraag


Wat is het werkwoord in onderstaande zin?
Pieter haalt drinken in de supermarkt.
A
Pieter
B
haalt
C
drinken
D
supermarkt

Slide 11 - Quizvraag


Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
Marieke heeft een granaat gevonden in de speeltuin.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag


Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin?
Kleine kinderen hebben kunnen wennen op school.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

DE PERSOONSVORM (PV)

In elke zin staan werkwoorden.

Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).


De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!

Slide 14 - Tekstslide

Persoonsvorm (pv)

De persoonsvorm is een werkwoord die zich

aanpast aan het onderwerp.

Verandert het onderwerp, dan verandert de persoonsvorm mee.



Ik loop

Jij loopt

Wij lopen

Slide 15 - Tekstslide

Persoonsvorm (pv)

De persoonsvorm geeft aan of een zin in de tegenwoordige

of verleden tijd staat.



Ik loop - ik liep

Jij bakt - jij bakte

Wij zien - wij zagen

Slide 16 - Tekstslide

Welke 3 proeven zijn er om een PV te vinden

Slide 17 - Open vraag

De persoonsvorm vinden

drie manieren om PV te vinden:
  1. vraagproef
  2. tijdproef
  3. getalproef

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de PV?
De kip loopt naar het hok.

Slide 19 - Open vraag

Wat is de PV?
In de winter sneeuwt het soms.

Slide 20 - Open vraag

Wat is de PV?
De bakker bakt lekkere broodjes.

Slide 21 - Open vraag

Wat is de PV?
De kinderen fietsen naar het zwembad.

Slide 22 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 23 - Open vraag

Huis/Thuiswerk voor maandag 14/6

Nieuwsbegrip tekst lezen over "Meer gesnoept in Coronatijd" en maken de actief lezen les + de woordenschatles.
Perron 3 blz. 53 Opdracht 21, 22, 23, 24
Klaar: opdracht 31 blz. 60 en opdracht 32 (blz. 61)


Slide 24 - Tekstslide

Evaluatie/Reflectie
Lesdoelen behaald?
Aan het einde van de les kun je verschillende vormen van werkwoorden herkennen en correct gebruiken.
Hoe ging de les? Wat kan er anders?

Slide 25 - Tekstslide