Eng - unit 4 Northern Ireland - grammar recap

2B unit 4 - Northern Ireland
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2B unit 4 - Northern Ireland

Slide 1 - Tekstslide

recap grammar unit 4
- talking about the future that is certain (to be going to + verb)
- talking about the present using signal words: always/ never/ sometimes/ every day etc (present simple)
- talking about what is going on right now using signal words: at the moment, right now, still, again etc (present continuous)
- question words 5w + how
- can < > could

Slide 2 - Tekstslide

future:
about certain plans
how to say this?

Slide 3 - Woordweb

to be going to + verb
- plans are certain (afspraak is gemaakt, kaartje gekocht, ed)
- correct form of to be (dus om wie gaat het?)
- bij iedereen: going to + hele ww

am/ is/ are + going to + verb
(en onthoud dat na to altijd het hele werkwoord volgt)

Slide 4 - Tekstslide

I ... (work) outside every day.
A
works
B
working
C
am working
D
work

Slide 5 - Quizvraag

... he .... English very well?
A
does ... speaks
B
does ... speaking
C
is ... speaking
D
does .. speak

Slide 6 - Quizvraag

Listen! He .... English very well.
A
speaks
B
does speaking
C
is speaking
D
does speak

Slide 7 - Quizvraag

I ..... that new game you gave me, it's so great!
A
play
B
am playing
C
do play
D
am play

Slide 8 - Quizvraag

They can't come now, they .... for the test.
A
study
B
studies
C
're studying
D
are study

Slide 9 - Quizvraag

Every Sunday, they ... granny.
A
calling
B
're calling
C
call
D
calls

Slide 10 - Quizvraag

present simple
- ww (zonder to ervoor)
- ww+s bij shit-rule (dus she/ he/ it)
- als iets altijd/ nooit/ regelmatig is
- als iets een feit is/ een gewoonte
- vragend: do / does + hele ww
- ontkennend:  don't / doesn't +  hele ww

Slide 11 - Tekstslide

present continuous
- juiste vorm van to be, dus om wie gaat het? 
- am / is / are + ww-ing
- let op spelling bij werkwoorden 
- als iets nu aan de gang is, nu bezig is
- vragend: Is he writing a letter? 
- ontkennend: They aren't digging. 

Slide 12 - Tekstslide

Mum, .... I have a banana, please?
A
can
B
could

Slide 13 - Quizvraag

Sir, .... you hold that elevator open for me?
A
can
B
could

Slide 14 - Quizvraag

My brother ... speak English when he was only four!
A
can't
B
couldn't
C
could
D
can

Slide 15 - Quizvraag

Sorry Lisa, you ... borrow my bike. I need it myself.
A
couldn't
B
could
C
can't
D
can

Slide 16 - Quizvraag

Do you hear that? It ... be a fox.
A
can
B
could

Slide 17 - Quizvraag

Dad, please! ... I go now?
A
can
B
could

Slide 18 - Quizvraag

Please officer..... I go now?
A
can
B
could

Slide 19 - Quizvraag

can - can't 
could - couldn't
- kunnen / niet kunnen
- vragen of iets kan
- mogen / niet mogen
- vragen of iets mag

* bij bekenden (informal)


- konden / konden niet
- mochten / mochten niet
- iets zou kunnen
- vragen of iets zou kunnen
- vragen of iets zou mogen

* bij onbekenden/ mensen die veel ouder zijn (formal)

Slide 20 - Tekstslide

question words
(wh- words)

Slide 21 - Woordweb

Slide 22 - Video

0

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Are you sure?? Homework done??

Slide 26 - Tekstslide