Mini lesje stijlfiguren Antithese en paradox

     Quizz minilesje antithese en paradox
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

     Quizz minilesje antithese en paradox

Slide 1 - Tekstslide

wat is een antithese?
A
Een tegenstelling
B
Een versterkende betekenis
C
Een verzwakkende betekenis
D
Een schijnbare tegenstelling

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een paradox?
A
Een tegenstelling
B
Een sterke betekenis
C
Een verzwakkende betekenis
D
Een schijnbare tegenstelling

Slide 3 - Quizvraag

In welke zin is er spraken van een antithese?
A
Ik heb voor goed geld slechte spullen gekocht.
B
Scheen er maar een beetje licht!
C
Doen is weten!
D
Dit is een lange, maar dunne plank.

Slide 4 - Quizvraag

In welke zin is er spraken van een antithese?
A
Dit is een lange, maar dunne plank.
B
Was het maar z'n leuk feest!
C
In het donker schijnt een klein beetje licht.
D
In het luidruchtige dal knettert het overal.

Slide 5 - Quizvraag

In welke zin is er spraken van een paradox?
A
's Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.
B
Weinig alcohol kan te veel zijn.
C
Samen zijn is gezellig.
D
Uit dit kleine nestje kwamen genoeg vogels.

Slide 6 - Quizvraag

In welke zin is er spraken van een paradox?
A
zeggen is niet doen.
B
Niet denken is niet weten.
C
Veel weten is een must.
D
zeg nooit nooit

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen antithese en paradox?
A
Bij antithese moet je er extra over nadenken
B
Er is geen verschil
C
Het lijkt niet eens op elkaar!
D
Bij paradox moet je er extra over nadenken

Slide 8 - Quizvraag

Antithese of paradox?
Hij zei dat hij zichzelf heel succesvol, goed, knap en bescheiden vond.
A
Antithese
B
Paradox

Slide 9 - Quizvraag

Antithese of paradox?
Zij steunen elkaar door dik en dun.
A
Antithese
B
Paradox

Slide 10 - Quizvraag

Antithese of paradox?
Wat een vriendelijker schijn bij vijandelijke haat!
A
Antithese
B
Paradox

Slide 11 - Quizvraag

Antithese of paradox?
Zo snel als een slak.
A
Antithese
B
Paradox

Slide 12 - Quizvraag

Begrijpen jullie het?
A
Ja
B
Nee
C
Redelijk
D
Niet helemaal

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide