Let's Practise Chapter 1

Welcome students 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welcome students 

Slide 1 - Tekstslide

At the end of this lesson you know:
  • You will know all the     'hulpwerkwoorden' 
  • You know how to make questions 
  • You will be able to make negative questions 
  • You have practised with the grammar from chapter 1

Slide 2 - Tekstslide

How do you feel today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Welk woord is geen hulpwerkwoord?
A
Could
B
Can
C
Shall
D
Walk

Slide 7 - Quizvraag

Do/does
persoon
hele WW
Rest van zin
Maak een vraag van de zin:
My horse runs fast
does
My horse
run
fast?

Slide 8 - Sleepvraag

Do/does
persoon
hele WW
Rest van zin
Maak een vraag van de zin:
Those dogs chase the ball
do
those dogs
chase
the ball?

Slide 9 - Sleepvraag

Maak de volgende zin vragend:
She carries a lot of books.

Slide 10 - Open vraag

Maak de volgende zin vragend:
They always finish at 3 pm.

Slide 11 - Open vraag

Heb je dit onderwerp begrepen?
A
Ja
B
Nee
C
Mwaaahh

Slide 12 - Quizvraag

Bij een ontkenning (als het niet zo is)

Slide 13 - Tekstslide

Maak de volgende zin ontkennend:
She loves her dog.

Slide 14 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
I like pizza.

Slide 15 - Open vraag

I understand the subject
Yes, I do
I need a little bit more practice
No, I don't

Slide 16 - Poll

Slide 17 - Tekstslide

GRAMMAR
Past simple / present perfect / past continuous

Slide 18 - Tekstslide


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 19 - Quizvraag

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?
A
het is in het verleden gebeurd en niet belangrijk wanneer.
B
bij feiten, gewoontes en regelmaat.
C
wanneer het nog moet gaan gebeuren.
D
als het nu gebeurt.

Slide 20 - Quizvraag

Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets in het verleden een tijdje aan de gang was
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 21 - Quizvraag

Past simple
Past continuous
Past simple
Past continuous

Slide 22 - Sleepvraag

Er zit een belangrijk verschil tussen de past simple en de present perfect. Sleep de tijd naar de regel die erbij hoort.
Iets is in het verleden begonnen en het resultaat is nog steeds merkbaar.
Iets is in het verleden begonnen en afgerond. Het is helemaal klaar.
Iets is in het verleden begonnen en is nog steeds zo. Het is onveranderd.
Past simple
Present perfect
Present perfect

Slide 23 - Sleepvraag