les 1 H3.4 Atoommassa, molecuulmassa en mol

§3.4- Atoommassa en molecuulmassa (2)
  • atoommassa
  • molecuulmassa
  • mol

NOVA 3HAVO H3.4
nodig:
laptop & schrift
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§3.4- Atoommassa en molecuulmassa (2)
  • atoommassa
  • molecuulmassa
  • mol

NOVA 3HAVO H3.4
nodig:
laptop & schrift

Slide 1 - Tekstslide

Planning voor Hoofdstuk 3.4
  • 4 lessen 
  • uitleg
  • oefenen met opgaven
  • SO 

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid?
  • molecuulmassa berekenen met behulp van de relatieve atoommassa? 
  • WAT is de mol?

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding
In deze les gaan we rekenen aan de massa van atomen en moleculen.
Atomen zijn ontzettend klein.....
                                                    .......hoe klein eigenlijk?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid?
  • wat is de relatieve atoommassa?
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 6 - Tekstslide

wat zou de massa van één H-atoom zijn?
geef een getal + eenheid

Slide 7 - Woordweb

atomaire massa-eenheid
Massa van 1 waterstofatoom is 1,66*10-27 kg
Niet zo handig...
Daarom is  atomaire massa-eenheid (u) bedacht.   1 u = 1,66*1027 kg      (dit getal  niet leren!)

Slide 8 - Tekstslide

atomaire massa-eenheid
Massa van één waterstofatoom is 1,66*10-27 kg

Massa van één waterstofatoom is 1 u


noteer en leer!

Slide 9 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa?
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 10 - Tekstslide

relatieve atoommassa
= gemiddelde massa van
    alle isotopen van 1 atoomsoort


noteer en leer!

Slide 11 - Tekstslide

H3.1 - herhaling: isotopen

Slide 12 - Tekstslide

relatieve atoommassa 
De relatieve atoommassa  van ieder atoom kun je aflezen in 
het Periodiek Systeem.
Bijvoorbeeld: de massa van 
een atoom P = 30,97 u. 

Slide 13 - Tekstslide

check: relatieve atoommassa
Google een periodiek systeem --> noteer in je schrift 
--> de relatieve atoommassa van de volgende atomen: 
waterstof
zuurstof
koolstof
zwavel
aluminium
timer
2:30

Slide 14 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa? V
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 15 - Tekstslide

molecuulmassa 
= massa van alle atomen in een molecuul
    bij elkaar opgeteld
noteer en leer!

Slide 16 - Tekstslide

molecuulmassa
Voorbeelden: 




Slide 17 - Tekstslide

check: berekenen molecuulmassa
Noteer in je schrift:  --> de molecuulmassa van
waterstofperoxide (H2O2)
zwaveltrioxide
ammoniak


timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

check: berekenen molecuulmassa
Noteer in je schrift:  --> de molecuulmassa van
H2O                                             SO3                                  NH3



34,016 u                                    80,06 u                             17,034 u




Slide 19 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa? V
  • berekenen van molecuulmassa V
  • WAT is de mol?

Slide 20 - Tekstslide

Begrippen van hoeveelheid
  • dozijn 
  • gros 
  • duo
Eén dozijn eieren, kippen, olifanten, .........
is altijd 12 (een vaste hoeveelheid)

Slide 21 - Tekstslide

wat zou volgens jou
een handige hoeveelheid zijn om
een aantal moleculen weer te geven?

Slide 22 - Woordweb

Begrippen van hoeveelheid
atomen en moleculen hebben een kleine massa
--> er zitten dus heeeel veel atomen in 1 gram stof

1 waterstofatoom = 1,66*10-24 gram
Bereken en noteer in je schrift:
--> Hoeveel waterstofatomen zitten er in 1 gram?

Slide 23 - Tekstslide

WAT is de mol?
De mol is ook een vaste hoeveelheid 
  • 1 mol = 6,02*1023 (moleculen)

Dus 1 mol water, 1 mol goud, 1 mol ......
is altijd 6,02*1023 moleculen

noteer en leer!

Slide 24 - Tekstslide

check: de mol
Noteer in je schrift: --> hoeveel moleculen zitten er in
1 mol water
1 mol ammoniak
2 mol methaan
0,5 mol koolstofdioxide


timer
2:00

Slide 25 - Tekstslide

WAT is de mol?
1 mol =  6,02*1023 deeltjes

Kun je je wel voorstellen hoeveel dat is??
Stel dat je zoveel geld had, of papier, of marshmallows....

 




Slide 26 - Tekstslide

3

Slide 27 - Video

Huiswerk
Leren: boek blz 150 + 151 + voorbeeldopgaven 1&2 op blz 152 
Maken + nakijken: opgave 1ab + 2 + 3 +4
let op:
  • vervang in opgave 3 het woord "molaire massa" door "molecuulmassa" 
  • je hoeft in opgave 4 GEEN rekening te houden met het juiste aantal significante cijfers

Slide 28 - Tekstslide

00:54
Als je 1 mol centen verdeelt over
6 miljard mensen, hoeveel geld krijgt elke persoon dan?
A
1 ton
B
1 miljoen
C
1 miljard
D
1 triljard

Slide 29 - Quizvraag

01:11
Als je een stapel maakt van
1 mol A4 papier, hoe vaak kun je dan op en neer naar de maan?
A
8000 x
B
8 miljoen x
C
8 miljard x
D
8 triljard keer

Slide 30 - Quizvraag

02:01
Hoe lang duurt het om
met 6 miljard mensen
1 mol marshmallows op te eten?
A
400 jaar lang 1 marshmallow per persoon per seconde
B
4000 jaar lang 1 marsmallow per persoon per seconde
C
40 miljoen jaar lang 1 marshmallow per persoon per seconde
D
4 miljard jaar lang 1 marshmallow per persoon per seconde

Slide 31 - Quizvraag