Lesbrief Arbeid

Herhaling lesbrief Arbeid
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling lesbrief Arbeid

Slide 1 - Tekstslide

De werkgelegenheid bestaat uit ...
A
werkende zelfstandigen, werknemers en vacatures
B
werkende zelfstandigen en werknemers
C
werknemers en vacatures
D
werknemers

Slide 2 - Quizvraag

Wanneer is de arbeidsmarkt krap? Stijgt of daalt het loon dan?
A
Vraag is groter dan aanbod; loon daalt.
B
Vraag is kleiner dan aanbod; loon daalt.
C
Vraag is groter dan aanbod; loon stijgt.
D
Vraag is kleiner dan aanbod; loon stijgt.

Slide 3 - Quizvraag

Het totale aanbod van arbeid noemen we ook wel de ...

Slide 4 - Open vraag

Wanneer de arbeidsproductiviteit procentueel sneller stijgt dan de loonkosten dan ... de loonkosten per product.
A
dalen
B
stijgen

Slide 5 - Quizvraag

Er is veel werkloosheid bij een
A
krappe arbeidmarkt
B
ruime arbeidsmarkt

Slide 6 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de p/a-ratio wanneer het aantal mensen met een deeltijdbaan stijgt?
A
de p/a-ratio daalt
B
de p/a-ratio blijft gelijk
C
de p/a-ratio stijgt

Slide 7 - Quizvraag

Het inkomen van Britt stijgt in 2020 met 1,6% t.o.v. het basisjaar. De prijzen stijgen in 2020 met 1,2% t.o.v. het basisjaar. Bereken de procentuele verandering van de koopkracht.
A
100,4
B
0,4%
C
99,6
D
-0,4%

Slide 8 - Quizvraag

Welke groep behoort NIET tot de niet-beroepsbevolking?
A
Studenten
B
Huisvaders
C
Werklozen
D
Arbeidsongeschikten

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een primaire arbeidsvoorwaarde?
A
Pauzeregelingen
B
Afspraken over vakanties
C
Reiskostenvergoeding
D
Normale arbeidstijd

Slide 10 - Quizvraag

Welk begrip hoort hier bij?

Een overkoepelende organisatie van meerdere vakbonden.

Slide 11 - Open vraag

Bij deze investering blijft de verhouding tussen kapitaal en arbeid in het bedrijf gelijk.
A
Diepte-investering
B
Breedte-investering
C
Beide

Slide 12 - Quizvraag

Conjuncturele werkloosheid ...
A
ontstaat als het consumentenvertrouwen daalt en er inflatie ontstaat.
B
heeft te maken met het verplaatsen van de productie naar lage lonen landen.
C
ontstaat als je langdurig op zoek bent en geen werk kunt vinden.
D
heeft te maken met dalende bestedingen omdat de economische groei afneemt

Slide 13 - Quizvraag

Bij een bedrijf werken 300 personen. De totale werkgelegenheid is 120 arbeidsjaren. Hoe groot is de gemiddelde deeltijdfactor?
A
40%
B
60%
C
250%
D
140%

Slide 14 - Quizvraag

Bij de bruto participatiegraad worden de ... wel meegerekend, bij de netto participatiegraad niet.
A
niet-actieven
B
gepensioneerden
C
arbeidsongeschikten
D
werklozen

Slide 15 - Quizvraag

Welk begrip hoort hier bij?

Niet-georganiseerde werknemers betalen geen contributie, maar profiteren wel van de uitkomsten van onderhandelingen en dus van de gemaakte afspraken in de cao.

Slide 16 - Open vraag

Bij laagconjunctuur is de vraag naar arbeid ...(1)... en is de arbeidsmarkt ...(2)...
A
(1) hoog, (2) krap
B
(1) laag, (2) krap
C
(1) hoog, (2) ruim
D
(1) laag, (2) ruim

Slide 17 - Quizvraag

Als de loonkosten per product in sterke mate de kostprijs van een product bepalen, is de productie ...
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief
C
beide

Slide 18 - Quizvraag

De overheid kan met beleid tegen de laagconjunctuur ingaan. Dat kan zij doen door ...
A
zelf meer te gaan besteden en de belastingen te verlagen.
B
zelf minder te gaan besteden en de belastingen te verlagen.
C
zelf meer te gaan besteden en de belastingen te verhogen.
D
zelf minder te gaan besteden en de belastingen te verhogen

Slide 19 - Quizvraag

De koopkracht is met 2,1% veranderd t.o.v. van het basisjaar. Het nominale inkomen is met 1,3% veranderd t.o.v. het basisjaar. Bereken de procentuele verandering van de prijzen.
A
0,8%
B
-0,8%
C
103,4
D
3,4%

Slide 20 - Quizvraag

Welke primaire inkomens horen bij de productiefactor kapitaal?
A
Loon en rente
B
Pacht en winst
C
Rente en huur
D
Huur en winst

Slide 21 - Quizvraag

Welk begrip hoort hier bij?

Een algemene loonstijging bovenop de prijscompensatie, waardoor de koopkracht zal stijgen.

Slide 22 - Open vraag