1.2 Krachten in evenwicht (II)

Hoofdstuk 1: Krachten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1: Krachten

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Terugblik op vorige les
  • Paragraaf 1.2
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

In welk van onderstaande voorbeelden is er sprake van plastische vervorming?
A
Een fietsband wordt flink ingedrukt als Wietske op haar fiets gaat zitten
B
Een polsstok buigt flink door tijdens een sprong van een atleet
C
Jara verbuigt een paperclip om daarmee haar iPad te resetten.
D
Een boom buigt ver mee met een hevige windvlaag

Slide 3 - Quizvraag

Noem 3 soorten krachten

Slide 4 - Open vraag

Bereken de zwaartekracht van een glas water van 300 gram
A
3000 N
B
3 N
C
30 N
D
300 N

Slide 5 - Quizvraag

Bereken (afgerond) de massa van een voorwerp waarop 450 N werkt.
A
4500 kg
B
4,5 kg
C
45 kg
D
450 kg

Slide 6 - Quizvraag

De eenheid van veerconstante is
A
C
B
c
C
N/cm
D
Ncm

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
  • De leerling kan krachten in dezelfde lijn bij elkaar op tellen en van elkaar af halen.
  • De leerling kan krachten in verschillende richtingen samenstellen.
  • De leerling kan de grootte van de kracht berekenen als deze in verschillende richtingen gaan.  (VWO)

Slide 8 - Tekstslide

Paragraaf 1.2 Krachten in evenwicht
Krachten konden 3 "effecten" hebben. Vormverandering, bewegingsverandering, geen zichtbare gevolgen. In die laatste situatie spreken we over evenwicht. 

De krachten zijn dan aan beide kanten even groot waardoor er niets lijkt te gebeuren. 

Slide 9 - Tekstslide

Paragraaf 1.2 Krachten in evenwicht
Krachten die dus in dezelfde lijn liggen kun je bij elkaar op tellen (als ze dezelfde kant opgaan) of van elkaar aftrekken (als ze tegenovergesteld staan)

Slide 10 - Tekstslide

Paragraaf 1.2 Krachten in evenwicht
Als krachten in andere richtingen gaan wordt het lastiger om krachten op te tellen, we gebruiken daarvoor de parallellogram methode. 

Bij deze methode gaan we de krachten zo tekenen dat er een parallellogram ontstaat.

Slide 11 - Tekstslide

Paragraaf 1.2 Krachten in evenwicht
een variant van de parallellogram methode is de kop-staart methode. Deze werkt vooral goed als je meer dan 2 krachten hebt. Bij de kop staart methode kies je een van de krachten uit, daarna teken je de andere krachten daar achter. De staart vast aan de kop. Vanaf het aangrijpingspunt van kracht 1 tot de punt van kracht 3 loopt dan de resultante kracht. 

Slide 12 - Tekstslide

Paragraaf 1.2 Krachten in evenwicht
De laatste methode is om precies te berekenen hoe groot de kracht is. Dit kan echter alleen als de krachten loodrecht op elkaar staan. Hierbij kun je dan de stelling van Pythagoras gebruiken. a2 + b2 = c2

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
H3: 
Lees paragraaf 2
Maak de vragen van paragraaf 2

A3:
Lees paragraaf 2
Maak de vragen van paragraaf 2

Slide 14 - Tekstslide