''Notatie'' is eigenlijk het verkeerde woord: het betekent eigenlijk --> Als het oplost/ioniseert in water, van welke stof heb ik na de reactie het meeste
(net zoals we deden bij het oplossen van de zouten)
Slide 3 - Tekstslide
Basen in water
B- (aq) + H2O (l) <--> OH- (aq) + HB (aq)
OH- = hydroxide ion
HB = geconjugeerde zuur
*Tip* Basen zijn vaak (niet altijd) negatief geladen
Slide 4 - Tekstslide
Baseconstante Kb
In tabel 49 staan rechts de baseconstante. Rechter pagina onderaan is sterk.
In sommige maagzuurtabletten zitten carbonaat ionen, een zwakke base. bij het oplossen ontstaat dit evenwicht:
Slide 5 - Tekstslide
Baseconstante Kb
Het oplossen van natrium carbonaat levert de volgende evenwichtsconstante op:
En omdat deze constante heel sterk lijkt op die van de zuren geldt voor deze ook:
Slide 6 - Tekstslide
abc formule,
Slide 7 - Tekstslide
Relatie tussen Kz en Kb
In tabel 49 staat op elke regel een zuur-basekoppel.
Voor elk koppel geld dat Kz.Kb = 1,0 * 10-14. Hoe dan? HF als voorbeeld:
Vermenigvuldig de constantes met elkaar en je krijgt de waterconstante Kw.
Slide 8 - Tekstslide
Meestal 3 typen
1. alleen Kz of Kb (vaak BINAS 49) en [HZ] of [Z-] bekend -> ABC
2. alleen Kz of Kb (vaak BINAS 49) en pH bekend -> % berekenen
3. [HZ] of [Z-] bekend en pH ook -> Kz of Kb berekenen