Op de Plantage

Dit zijn de taxatierapporten van Janslust (afbeeldingen invoegen). Zoek voor ieder gebouw op wat het voor functie heeft. Maak een plattegrond van de plantage en teken het na. Geef op de plantage aan hoe een koffieplantage werkt. 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Dit zijn de taxatierapporten van Janslust (afbeeldingen invoegen). Zoek voor ieder gebouw op wat het voor functie heeft. Maak een plattegrond van de plantage en teken het na. Geef op de plantage aan hoe een koffieplantage werkt. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Crispijn is absent. 
- Waarom was hij gevlucht?
- Waar ging hij naartoe?
- Waarom wordt zijn naam nog opgeschreven in de boekhouding van de plantage?
- Hoe vaak kwam dit voor?
- Is hij een wegloper? Een vluchteling? Een vrijheidsstrijder?


Slide 2 - Tekstslide

Dit is een slavenlijst uit een taxatierapport van de plantage Janslust. In een taxatierapport werden alle bezittingen van de planter opgesomd en op waarde geschat. Ook de tot slaaf gemaakten waren zijn bezit. Vandaar dat bij ieder taxatierapport een slavenlijst is opgenomen.
- Waarom vluchten: situatie op de plantage, op zoek naar vrijheid
- Woorden doen er toe. Weglopen impliceert iets 'stouts'. Het zijn woorden die de 18e eeuwse eigenaren gebruikten. Vluchteling impliceert slachtofferschap. Vrijheidsstrijder impliceert revolutionaire agressie. Met welke woorden praten we over marrons?

Officier
'Timmerneger'
Kuiper
Metselaar en tuinier
Looswachter en 'dresneger'
Delver


Wat zie je?
Wat valt je op?
Wat zeggen de bedragen?
Waarom?
Wat doet dat met je?
Wat zegt dat over jou?

Niet iedere slaafgemaakte liet zich onderwerpen aan het systeem. Achter Crispijn staat 'absent': hij was gevlucht van de plantage en wilde zich gaan aansluiten bij de marrons.
Tot slaaf gemaakten op Janslust
Klik op ? om meer te leren over de tot slaaf gemaakte mannen van Janslust. Wat leer je over:
- 'beroepen' op de plantage?
- hiërarchie?
- verzet?
- zwarte verhalen in een witte bron?
Corasie, metselaar en tuinier.
Metselaar is een specialisme dat minder vaak voorkwam op plantages. Je zou zeggen dat Corasie in de ogen van de witte beambte die hem op waarde moest schatten veel waard zou moeten zijn. Toch staat er een bedrag van fl.400 achter zijn naam. Dat hij ook tuinier is verklaard waarom: alleen oudere tot slaaf gemaakten waren tuinier. Corasie is dus oud en werkt niet meer onafgebroken als metselaar. Omdat niets doen voor de planter geen optie was, moest Corasie zijn oude dag in de tuin spenderen.
Goliath, officier.
Een officier of basja was de leider van de tot slaaf gemaakten. Hij werkte samen met de 'bakrabasja', de opzichter die in dienst was van de plantage. De tot slaaf gemaakte officier moest dus zowel de planter als de slaafgemaakten vertegenwoordigen.
Geluk, 'timmerneger'
Op bijna alle plantages waren timmerlieden te vinden. Vaak moesten ze dit vak al jong leren. Ze timmerden onder andere huizen, meubels en machines in elkaar. 
Deze bron is geschreven door een witte beambte. Hij heeft het woord 'timmerneger' gebruikt om het verschil aan te duiden tussen de vrije witte timmerman in Paramaribo en de onvrije zwarte Geluk.
Aan het bedrag kun je zien dat Geluk veel waard is; timmermannen waren onmisbaar (en letterlijk veel waard) op de plantage in de ogen van de witte beambte.
February, kuiper.
Een Kuiper maakt kuipjes; tonnen. In deze tonnen werden de gedroogde koffiebonen vervoerd, van Janslust via Paramaribo naar Rotterdam. Slaafgemaakten moesten het kuipen op jonge leeftijd leren. Ook deze specialisatie is veel waard in de ogen van de witte beambte, kijk maar naar het bedrag dat achter de naam van February staat.
Papillon, looswachter en 'dresneger'.
Als looswachter was Papillon verantwoordelijk over de sluizen. De Surinaamse plantages waren aangelegd als Nederlandse polders. De looswachter moest de sluizen beheren. 
Papillon was ook dresser, medicijnman. Hij moest de zieken en oudere slaafgemaakten verplegen. Dresser komt van dressi, Sranangtongo voor verzorgen. 

Andries, 'timmerneger'
Op bijna alle plantages waren timmerlieden te vinden. Vaak moesten ze dit vak al jong leren. Ze timmerden onder andere huizen, meubels en machines in elkaar.
Deze bron is geschreven door een witte beambte. Hij heeft het woord 'timmerneger' gebruikt om het verschil aan te duiden tussen de vrije witte timmerman in Paramaribo en de onvrije zwarte Andries.
Aan het bedrag kun je zien dat Andries veel waard is; timmermannen waren onmisbaar (en letterlijk veel waard) op de plantage in de ogen van de witte beambte.
Quacoe, kuiper
Een Kuiper maakt kuipjes; tonnen. In deze tonnen werden de gedroogde koffiebonen vervoerd, van Janslust via Paramaribo naar Rotterdam. Slaafgemaakten moesten het kuipen op jonge leeftijd leren. Ook deze specialisatie is veel waard in de ogen van de witte beambte, kijk maar naar het bedrag dat achter de naam van Quacoe staat.
Quadrille, Delver
Delven was een van de zwaarste vormen van arbeid op een koffieplantage. De plantages in Suriname waren aangelegd als een Nederlands polderlandschap. De delvers moesten ervoor zorgen dat alle kanaaltjes en sluizen toegankelijk bleven voor water, zodat de plantage niet zou overstromen. Het was zeer zwaar werk, het leegscheppen (diggen) van slootjes (trensen), in de brandende zon, of tijdens regentijd.
Lieutenant, dito (delver).
Dito staat voor idemdito; hetzelfde. Lieutenant was ook een delver. Delven was een van de zwaarste vormen van arbeid op een koffieplantage. De plantages in Suriname waren aangelegd als een Nederlands polderlandschap. De delvers moesten ervoor zorgen dat alle kanaaltjes en sluizen toegankelijk bleven voor water, zodat de plantage niet zou overstromen. Het was zeer zwaar werk, het leegscheppen (diggen) van slootjes (trensen), in de brandende zon, of tijdens regentijd.
Reijnier, dito (delver)
Dito staat voor idemdito; hetzelfde. Reijnier was ook een delver. Delven was een van de zwaarste vormen van arbeid op een koffieplantage. De plantages in Suriname waren aangelegd als een Nederlands polderlandschap. De delvers moesten ervoor zorgen dat alle kanaaltjes en sluizen toegankelijk bleven voor water, zodat de plantage niet zou overstromen. Het was zeer zwaar werk, het leegscheppen (diggen) van slootjes (trensen), in de brandende zon, of tijdens regentijd.
Dikkie, dito (delver)
Dito staat voor idemdito; hetzelfde. Dikkie was ook een delver. 
Dikkies naam is, net als dat van de andere slaafgemaakten, hem gegeven door de planter of de opzichter. Hij heeft deze naam nooit zelf mogen kiezen. Waarschijnlijk werd hij door zijn lotgenoten anders genoemd, bij zijn eigen naam. De namen van slaafgemaakten waren soms heel Nederlands, soms Afrikaans, maar vaak ook belachelijke namen. Slavernij was niet alleen zwaar werk, maar iemands gehele identiteit, zelfs zijn naam, werd afgenomen. Daarom spreken we van tot slaaf gemaakt: iemand werd volledig gestript van zijn identiteit en achtergrond.
Crispijn, dito (delver), absent.
Crispijn was delver, maar niet op de plantage aanwezig toen deze slavenlijst werd opgesteld; hij was absent. Crispijn was gevlucht van de plantage, de jungle in, op zoek naar vrijheid. Zolang als dat er slavrnij was in Suriname, zo lang waren er slaafgemaakten die streden tegen slavernij.  In de jungle hadden zich gemeenschappen van gevluchtte slaafgemaakten gevormd: de marrons. Zij leefden een heftig bestaan op afgelegen plekken in de oerwouden van Suriname. 
Waarom staat Crispijn nogsteeds op deze lijst? Als gevluchtte slaafgemaakten werden gevonden door de milities van het goevernement, werden ze gestraft en 'teruggegeven' aan de plantage; slaafgemaakten werden immers gezien als het bezit van de planter. 
Damon
Achter damon staat geen specifieke functie. Waarschijnlijk was hij een veldwerker. Dat betekende dat hij onder andere de koffiebomen moest onderhouden, nieuwe akkers moest aanleggen, en de koffiebessen moest plukken. Veldwerk was heel zwaar en veldwerkers stonden onder constante dreiging van de officiers met de zweep. Als ze niet hard genoeg werkten werden ze gestraft. En als ze het wel goed deden? Dan moesten de de volgende dag weer net zo hard doorwerken.
Dit is een deel van de slavenlijsten uit een taxatierapport (waardebepaling) van de plantage Janslust. Omdat de slaafgemaakten werden gezien als bezit van de planter, werden zij ook in deze rapporten meegenomen. De waarde die achter de namen van de slaafgemaakten staat zegt iets over de waarde die de witte opzichter en taxateur gaven aan deze slaafgemaakten. Het zegt niet iets over hoe de slaafgemaakten elkaar waardeerden. 

Slide 3 - Tekstslide

Dit is een slavenlijst uit een taxatierapport van de plantage Janslust. In een taxatierapport werden alle bezittingen van de planter opgesomd en op waarde geschat. Ook de tot slaaf gemaakten waren zijn bezit. Vandaar dat bij ieder taxatierapport een slavenlijst is opgenomen.

Officier
'Timmerneger'
Kuiper
Metselaar en tuinier
Looswachter en 'dresneger'
Delver


Wat zie je?
Wat valt je op?
Wat zeggen de bedragen?
Waarom?
Wat doet dat met je?
Wat zegt dat over jou?

Niet iedere slaafgemaakte liet zich onderwerpen aan het systeem. Achter Crispijn staat 'absent': hij was gevlucht van de plantage en wilde zich gaan aansluiten bij de marrons.
Dit zijn de taxatierapporten van Janslust (afbeeldingen invoegen). Kijk naar de lijst met slaafgemaakten. Geef op je plattegrond aan wie zich waar bevindt. Bijvoorbeeld; een delver is in het veld, een kuiper is in de buurt van een loods.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bron 1: Slaafgemaakte mannen op Janslust
Bron 2: Geldschieters in Rotterdam

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1: Plantage Janslust
Doel: Hoe werkt een koffieplantage? Wie waren de slaafgemaakten die op Janslust werkten?

Slide 6 - Tekstslide

Dit zijn de taxatierapporten van Janslust. Zoek voor ieder gebouw op wat het voor functie heeft. Maak een plattegrond van de plantage en teken het na. Geef op de plantage aan hoe een koffieplantage werkt. 

Eigendom en bezit. Wie werken en wie zien toe. Wie ontvangen de winsten.
Tot slaaf gemaakten op Janslust
Wat zie je?
Wat valt je op?
Waarom?
Wat doet dat met je?
Wat zegt dat over jou?



Het woord 'neger' komt in archiefstukken veel voor. Het is een woord dat tot ver in de 20 eeuw werd gebruikt. Het is ouderwets, koloniaal en racistisch taalgebruik, juist omdat het in de koloniale periode gebruikt werd. Het wordt daarom als niet respectvol en kwetsend ervaren.
In de archiefstukken in deze les kom je het dus nog wel tegen. 
Het woord 'slaaf' komt in archiefstukken veel voor. Het is een woord dat tot ver in de 20 eeuw werd gebruikt. Het is ouderwets, koloniaal en racistisch taalgebruik, juist omdat het in de koloniale periode gebruikt werd. Het wordt daarom als niet respectvol en kwetsend ervaren. Liever spreken we nu over 'tot slaaf gemaakten', omdat je daarmee duidelijk maakt dat er sprake was van dwang en mentale onvrijheid.
In de archiefstukken in deze les kom je het dus nog wel tegen. 

Slide 7 - Tekstslide

Dit is een slavenlijst uit een taxatierapport van de plantage Janslust. In een taxatierapport werden alle bezittingen van de planter opgesomd en op waarde geschat. Ook de tot slaaf gemaakten waren zijn bezit. Vandaar dat bij ieder taxatierapport een slavenlijst is opgenomen.

Officier
'Timmerneger'
Kuiper
Metselaar en tuinier
Looswachter en 'dresneger'
Delver


Wat zie je?
Wat valt je op?
Wat zeggen de bedragen?
Waarom?
Wat doet dat met je?
Wat zegt dat over jou?

Niet iedere slaafgemaakte liet zich onderwerpen aan het systeem. Achter Crispijn staat 'absent': hij was gevlucht van de plantage en wilde zich gaan aansluiten bij de marrons.
Primo
delver op commando
Primo is 'Delver op Commando'.
Commandoslaven waren slaafgemaakten die door hun eigenaar werden verhuurd aan het goevernement, zodat ze mee konden met het leger om op gevluchtte slaafgemaakten te jagen. Als Primo zou weigeren, zou hij gestraft worden. Als Primo Crispijn zou 'vinden' in de oerwouden, zou Crispijn gestraft worden. 
Slaafgemaakten werden door hun overheersers tegen elkaar opgezet. Verdeel-en-heers noemen we dat: als twee partijen 'ruzie' hebben, zullen ze niet samenwerken om de derde partij omver te werpen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je nog?
Crispijn is absent. 
- Waarom was hij gevlucht?
- Waar ging hij naartoe?
- Waarom wordt zijn naam nog opgeschreven in de boekhouding van de plantage?
- Hoe vaak kwam dit voor?
- Is hij een wegloper? Een vluchteling? Een vrijheidsstrijder?


Slide 9 - Tekstslide

Dit is een slavenlijst uit een taxatierapport van de plantage Janslust. In een taxatierapport werden alle bezittingen van de planter opgesomd en op waarde geschat. Ook de tot slaaf gemaakten waren zijn bezit. Vandaar dat bij ieder taxatierapport een slavenlijst is opgenomen.
- Waarom vluchten: situatie op de plantage, op zoek naar vrijheid
- Woorden doen er toe. Weglopen impliceert iets 'stouts'. Het zijn woorden die de 18e eeuwse eigenaren gebruikten. Vluchteling impliceert slachtofferschap. Vrijheidsstrijder impliceert revolutionaire agressie. Met welke woorden praten we over marrons?

Officier
'Timmerneger'
Kuiper
Metselaar en tuinier
Looswachter en 'dresneger'
Delver


Wat zie je?
Wat valt je op?
Wat zeggen de bedragen?
Waarom?
Wat doet dat met je?
Wat zegt dat over jou?

Niet iedere slaafgemaakte liet zich onderwerpen aan het systeem. Achter Crispijn staat 'absent': hij was gevlucht van de plantage en wilde zich gaan aansluiten bij de marrons.

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4: Rotterdam en slavernij
Doel: wat is vandaag nog zichtbaar van het slavernijverleden van Rotterdam?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadswandeling
Welke plekken moeten in een stadswandeling komen? 
Wat zijn de belangrijkste plekken van het koloniaal verleden van Rotterdam?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies