In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Zet de hormoonklieren op de juiste plek
Eierstokken
Bijnieren
Eilandjes van Langerhans
Teelballen
Hypofyse
Schildklier
Slide 1 - Sleepvraag
Ik kom chagrijnig de klas in en begin zo de les. Jullie vinden het maar niks en beginnen vervelend te doen. Ik wordt nog chagrijniger en stuur er iemand uit. Dit is een voorbeeld van...
A
Positieve terugkoppeling
B
Negatieve terugkoppeling
Slide 2 - Quizvraag
Zet de hormonen op de juiste plek.
FSH and LH
testosteron
groeihormoon
oxytocine
oestrogenen
thyroxine
antidiuretisch hormoon
TSH
Slide 3 - Sleepvraag
Endocrien
Exocrien
Afvoerbuis
Afgifte aan bloed
Speekselklier
Eilandjes van Langerhans
Lokale werking
Langdurige werking
Slide 4 - Sleepvraag
Leerdoelen
- Je kunt beschrijven op welke manieren hormonen de cellen van weefsels en organen kunnen beïnvloeden.
- Je kunt de werking van hormoonklieren en hun hormonen beschrijven en afleiden hoe doelwitorganen daarop reageren.
- je kunt goed gebruiken maken van de tabellen 89A-C en 67-K in Binas
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Hormonen
Signaalstof, die genexpressie in doelcellen beïnvloedt
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Adrenaline cascade
(Signaal)cascade van enzymen waardoor glucose vrijkomt.
Een signaalcascade telt meerdere schakels.
Slide 9 - Tekstslide
Hypothalamus
1)Directe afgave neurohormonen
Zenuwcellen in de hypothalamus geven neurohormonen af. Deze komen via de achterkwab in de bloedbaan.
Deze neurohormonen zijn ADH (nieren!) en oxytocine.
Slide 10 - Tekstslide
Hypothalamus
2) Releasing en Inhibiting hormonen
Zenuwcellen kunnen ook
Releasing-Hormones (RH) en Inhibiting-Hormonen (IH) afgeven.
Deze komen in de hypothalamus in de bloedbaan en komen daarna in de hypofysevoorkwab
Slide 11 - Tekstslide
Hypothalamus
Slide 12 - Tekstslide
Positieve en negatieve terugkoppeling
+
+
+
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld
Thyroxine verhoogt de
stofwisselingssnelheid
in doelwitorganen
Slide 14 - Tekstslide
Regeling van de bloedsuikerspiegel door de eilandjes van langershans.
Slide 15 - Tekstslide
De eilandjes van Langerhans
glucagon
Insuline
Slide 16 - Tekstslide
vragen
VRAGEN?
Slide 17 - Tekstslide
Binas 89A. Welke hormonen worden NIET door de hypofyse gemaakt?
A
LPH en LTH
B
oxytocine en ADH
C
FSH en LH
D
GRH en CRH
Slide 18 - Quizvraag
Binas 89A. Wat is de functie van FSH bij mannen?
A
vorming van zaadcellen
B
geen functie - mannen hebben geen FSH
C
afgifte van oestradiol
D
follikelgroei
Slide 19 - Quizvraag
Cellen in de alvleesklier
die hormonen maken
Stoffen in het bloed die de werking van bepaalde organen regelen
Hormoon dat in de
bijnieren wordt gemaakt
Klieren die adrenaline maken
Orgaanstelsel in het lichaam dat uit een aantal hormoonklieren bestaat
eilandjes van Langerhans
hormonen
adrenaline
hormoonstelsel
bijnieren
Slide 20 - Sleepvraag
Zorgt insuline ervoor dat de bloedsuikerspiegel daalt of stijgt?
A
Daalt
B
Stijgt
Slide 21 - Quizvraag
huiswerk: 5 t/m 12
timer
5:00
Slide 22 - Tekstslide
Welke hormoonklieren zijn er?
Pak Binas 89
Slide 23 - Tekstslide
Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen zorgen voor de voeding van veel hormoonklieren
B
Hormonen zorgen voor het maken van zuurstof
C
Hormonen regelen de werking van organen die het doelwitorgaan zijn van dit hormoon
D
Hormonen zorgen voor snelle reacties op bepaalde prikkels
Slide 24 - Quizvraag
Waar liggen de eilandjes van Langerhans?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 25 - Quizvraag
Welke hormonen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans?
A
insuline en glucagon
B
glucagon en glycogeen
C
insuline en glycogeen
D
insuline en adrenaline
Slide 26 - Quizvraag
Wat is de werking van insuline?
A
Zorgt voor hoger glucosegehalte
B
Zorgt voor minder glucagon
C
Zorgt voor meer glucagon
D
Zorgt voor lager glucosegehalte
Slide 27 - Quizvraag
Bij welke groep hormonen is er ook een second messenger nodig?
A
van steroïde hormoon
B
van peptide hormoon
Slide 28 - Quizvraag
glycogeen
glucagon
insuline
glucose
stijgt
Slide 29 - Sleepvraag
aansturing via ACTH vanuit de hypofyse
bevord hormonen bijnierschors waardoor o.a. cortisol (stresshormoon) wordt gemaakt
maakt adrenaline
snelle, kortdurige werking.
Bijnierschors
Bijniermerg
Slide 30 - Tekstslide
Groeihormoon (GH)
Groeihormoon aangemaakt in de hypofyse, bevordert de lengtegroei in de groeischijf van de botten. Door zijn vorm past het groeihormoon alleen op receptoren op het celmembraan van de grooeischijf.
Beïnvloeden van andere hormoonklieren
In de puberteit extra groeihormoon = groeispurt
Slide 31 - Tekstslide
Hormonen tijdens de bevalling
Hypofyse produceert prolactine -> groei melkklieren en productie melk
Hypofyse geeft oxytocine af -> weeën en vrijkomen van melk
Slide 32 - Tekstslide
ADH
Resorptie (opname) van water in de nieren.
Constant houden osmotische waarde van het bloed.
Slide 33 - Tekstslide
Schildklier
Het schildklierstimulerend hormoon (TSH) uit de hypofyse zet de schildklier aan tot de vorming van schildklierhormoon (thyroxine).
Het lichaam heeft hier jodium voor nodig.
Slide 34 - Tekstslide
Struma
Tekort aan jodium leidt tot een vergroting van de schildklier = struma
Slide 35 - Tekstslide
Verteringssappen en hormonen
= sappen gemaakt door spijsverteringsklieren.
Speekselklieren
Maagsapklieren (gastrine)
Lever - gal (secretine)
Alvleesklier (cholecystokinine)
Darmsapklieren
Bevat vaak enzymen = helpen met het omzetten van de ene stof in een andere stof.
Slide 36 - Tekstslide
De eilandjes van Langerhans
glucagon
Insuline
Slide 37 - Tekstslide
Regeling van de bloedsuikerspiegel door de eilandjes van langershans.
Slide 38 - Tekstslide
EPO
1. Nieren produceren EPO.
Nieren signaleren tekort aan zuurstof
Reageren door productie EPO
2. Beenmerg produceert hierdoor meer rode bloedcellen.
3. Nieren genoeg zuurstof,
stop productie EPO.
Slide 39 - Tekstslide
Adrenaline
Adrenaline wordt aangemaakt in de bijnieren bij nood en spanning. Net als glucagon breekt adrenaline glycogeen af, maar dan veel sneller.
De bijnieren produceren een hormoon. Dit hormoon wordt ook gebruikt als doping. Welke functie heeft dit hormoon in het lichaam?
A
Stimuleren van de ademhalingsactiviteit.
B
Verlaging van het suikergehalte in het bloed.
C
Vertraging van de hartslag.
Slide 46 - Quizvraag
Welke hormonen zorgt ervoor dat cortisol wordt geproduceerd?
A
Adrenaline
B
Noradrenaline
C
CRH
D
ACTH
Slide 47 - Quizvraag
Wat is geen resultaat van adrenaline
A
Je hartslag gaat omhoog
B
Je pupillen worden groter
C
Er gaat minder bloed naar je darmen
D
Je krijgt meer honger
Slide 48 - Quizvraag
Adrenaline versnelt de reactie
A
glucose -> glucagon
B
glucagon -> glucose
C
glucose -> glycogeen
D
glycogeen -> glucose
Slide 49 - Quizvraag
Bij de aanmaak van rode bloedcellen en de productie van EPO is er sprake van negatieve terugkoppeling. Welke factor zorgt voor de negatieve terugkoppeling in dit regelsysteem?