Argumenteren uitleg V5

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

10.1 standpunt, argumenten en argumentatie
  • standpunt = mening, visie, bewering, stelling
  • Je onderbouwt met argumenten.
  • tegenargument = argument waarmee je een standpunt ontkracht
  • weerlegging = bewijs dat een argument onjuist is
  • argumentatie = standpunt, argumenten. Ook de tegenargumenten en de weerlegging horen hierbij. 

Slide 2 - Tekstslide

Objectieve en subjectieve argumenten
  • Objectief = feitelijk en dus controleerbaar
  • Objectieve argumenten: meer overtuigingskracht
  • Subjectief = waarderend --> mening
  • Een argument moet valide zijn: het klopt en is van belang voor het standpunt

Slide 3 - Tekstslide

Een hypothese is een subjectief argument.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Bij subjectieve argumenten ga je na of ze waar zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Soorten argumenten
  • feiten
  • onderzoek
  • ervaring (empirisch argument)
  • gevoel of emotie 
  • geloof (persoonlijke overtuiging)
  • normen en waarden
  • vermoedens

Slide 6 - Tekstslide

Tekst
Tekst
Feit
vermoedens
autoriteit
Tekst
Normen en waarden
Iemand die steelt van zijn baas moet een taakstaf krijgen. Je gaat toch niet stelen als je vindt dat je te weinig verdient.
Ajax wordt volgens mij dit jaar geen kampioen. Ik kan me niet voorstellen dat dat met deze keeper mogelijk is.
De nieuwe roman van Tommy Wieringa is een grootse roman die knettert van ambitie volgens de recensent van de Volkskrant.
De iPhone 6 kan je het beste bij Tele2 kopen daar is hij volgens IphoneDeals het goedkoopst.

Slide 7 - Sleepvraag

Argumentatieschema (127-128)
  • Oorzaak - gevolg
  • kenmerk of eigenschap
  • voor- en nadelen
  • voorbeeld
  • vergelijking (op basis van analogie/overeenkomst)
  • gezag of autoriteit

Slide 8 - Tekstslide

Overgewicht wordt vooral veroorzaakt door te weinig beweging .Wij verkopen daarom in de kantine alleen nog maar gezonde voeding.
Dit is een argumentatie op basis van het schema:
A
kenmerk of eigenschap
B
oorzaak-gevolg
C
vergelijking
D
autoriteit

Slide 9 - Quizvraag

Zorgen voor een zieke, gehandicapte of oudere in de omgeving is een mooie en nuttige taak, maar kan ook ingrijpend zijn en veel van iemand vragen.
Het is vaak lastig meteen te overzien wat er allemaal bij de verzorging komt kijken. Het feit dat ik veel voor een ander kan betekenen, gaf bij mij toch de doorslag.
Dit is een argumentatie op basis van het argumentatieschema:
A
kenmerk of eigenschap
B
vergelijking
C
voor- en nadelen
D
voorbeeld

Slide 10 - Quizvraag

10.4 aanvaardbaarheid van de argumentatie
  • relevantie van elk argument
  • consistentie van de gehele argumentatie
  • toereikendheid van de gehele argumentatie
  • betrouwbaarheid van de bron

Slide 11 - Tekstslide

10.5 argumentatiestructuur (130-132)

Enkelvoudig
Zij moet de opvolgster worden van onze coach.

Want zij heeft al veel ervaring.

Slide 12 - Tekstslide

meervoudige argumentatie
onderschikkende argumentatie
nevenschikkende argumentatie: afhankelijk/onafhankelijk

Slide 13 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie / ketenargumentatie
Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster.
Zij heeft ruime ervaring in die branche.
Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt

Slide 14 - Tekstslide

onafhankelijk nevenschikkende argumentatie
Zij moet de opvolgster worden van onze coach.
↑                                                      ↑                                        ↑
Want zij heeft        Zij heeft een positieve    Bovendien willen
al veel ervaring               uitstraling                   we een vrouwelijke
                                                                                                coach.

Slide 15 - Tekstslide

een afhankelijke nevenschikkende argumentatie
Je moet minder patat en frikandellen eten.
                                                                       ↑
Dit kost je veel geld in de week. —↑— Je komt niet uit met je                                                                                          zakgeld.

Slide 16 - Tekstslide

Drogredenen (133-134)
  • Overtreden van een argumentatieschema
  • Overtreden van een discussieregel 


  • Leer de regels goed. Hier gaan we later nog uitgebreid mee oefenen

Slide 17 - Tekstslide