Een fietser trekt vanuit stilstand 4,0 s lang op met een versnelling van 1,6 m/s².
a Schets het v,t-diagram van deze beweging.
b Welke afstand heeft de fietser na 4,0 s afgelegd?
c Is de grafiek in het x,t-diagram van deze beweging een dalparabool of een bergparabool?
d Schets het x,t-diagram van deze beweging.