In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 75 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Op de agenda
Leerdoelen
Inchecken voorkennis
Wat is dichtheid (begrip)
Oefenvragen
Rekenen met dichtheid
Oefenvragen
Aan de slag met het leerpad
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kan:
1. Uitleggen wat een dichtheid is
2. Uitleggen wat dichtheid met je suikeroplossing te maken heeft
3. Rekenen met dichtheid in DDV
4. Rekenen met dichtheid in de formule
5. Je kunt uitleggen waarom dichtheid een stofeigenschap is
Slide 3 - Tekstslide
Wat betekent volgens jou het woord dichtheid in de natuurkunde?
Slide 4 - Open vraag
Zoek een element op uit het periodiek systeem met een hoge dichtheid
Slide 5 - Open vraag
Je hebt een baksteen en stuk piepschuim dat even groot is. Welk stuk heeft de grootste dichtheid?
A
Piepschuim
B
Baksteen
Slide 6 - Quizvraag
Dichtheid
Waarbij? We gebruiken dichtheid vooral voor zuivere stoffen, maar ook voor mengsels.
Dichtheid is een stofeigenschap!
Dichtheid bepaalt bijvoorbeeld of je drijft of zinkt
Slide 7 - Tekstslide
Wat is dichtheid?
Makkelijk uitgelegd: Hoeveel er van een bepaalde stof past in een ruimte.
Bijvoorbeeld Lood is 11,3 gram (hoeveel) per cm3 (ruimte)
Grootheid: Dichtheid
Eenheid: gram per cm3 of gram per ml (vloeistof/gas)
Slide 8 - Tekstslide
Bij deze afbeelding vinden we de grootste dichtheid...
A
Links
B
Rechts
Slide 9 - Quizvraag
Voor deze het rechterblok gebruiken we waarschijnlijk deze eenheid:...
Slide 10 - Open vraag
Welke faseovergang zie je rechts en wat kan je zeggen over de dichtheid?
A
Condenseren, dichtheid verhoogt
B
Verdampen, dichtheid verhoogt
C
Condenseren, dichtheid verlaagt
D
Verdampen, dichtheid verlaagt
Slide 11 - Quizvraag
Heliumgas is verpakt op hoge druk. Wat gebeurt er met de stof helium wanneer het in de ballon terecht komt?
A
De dichtheid wordt hoger
B
De dichtheid wordt lager
C
De dichtheid blijft hetzelfde
D
Er is helemaal geen dichtheid
Slide 12 - Quizvraag
Rekenen met dichtheid
Osgar heeft een blok van 10 cm³.
Dit blok weegt 90 gram.
Wat is de dichtheid?
Slide 13 - Tekstslide
Berekening
1 : 10 = 0,1 0,1 x 90 = 9 Dus is de dichtheid
9 gram per cm³
Dit schrijf je als
9 g/cm³
Slide 14 - Tekstslide
Oefensom 1
Yassine heeft een blok van een onbekende stof. De massa (het gewicht) is 0,7 kg en het volume is 61,94 cm3. Welke stof is dit?
Slide 15 - Tekstslide
Oefensom 2
Martijn heeft aluminium (zie afbeelding), maar geen weegschaal. Hij heeft een blokje aluminium van 3 x 4 x 2 centimeter. Wat is het gewicht van het blokje aluminium?
Slide 16 - Tekstslide
Dichtheid in een formule
Dichtheid krijgt als afkorting: ρ (betekent Rho)
De m staat voor massa (grootheid). Dit meet je in gram. De V staat voor volume (grootheid). Dit meet je in cm³ of ml
Je deelt dus de massa in gram door volume in cm³ of ml Bijvoorbeeld. 26 gram en 14 cm³ 26 / 14 = 1,86 Dus 1,86 g/cm³
Slide 17 - Tekstslide
Oefenen met de formule
Overleg met je mc 1.) Een stof weegt 2 gram per cm³, hoeveel weegt 3 cm³ van deze stof?
2.) Van dezelfde stof hebben we 10 gram, hoeveel cm³ is dit?
Slide 18 - Tekstslide
De formule ombouwen
Wat nou als ze...
Dichtheid (g/cm³) willen weten?
Massa (g) willen weten?
Volume (cm³/ml) willen weten?
Slide 19 - Tekstslide
Oefensom 3
Joost heeft glas (zie afbeelding) en weegt de hoeveelheid af. Hij ziet dat het 1.3 kilogram weegt. Hoe groot is dit stuk glas?
Slide 20 - Tekstslide
Aan de slag
Extra uitleg
Of Zelfstandig aan het werk met werkblad 10
Of
Werken aan de poster
Slide 21 - Tekstslide
CONCENTRATIE
DICHTHEID
g/cm3
g/L
g/ml
Alleen bij oplossing
Slide 22 - Sleepvraag
Hoe kijk je nu tegen je kennis aan op gebied van het werken met concentratie en dichtheid?