5.4: De macht van vorsten (2)

5.4: De macht van vorsten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.4: De macht van vorsten

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Herhaling: staatsvorming en centralisatie
  • Vervolg paragraaf 5.4 
  • afsluiten H5

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
heb je aan mij laten zien:
  • Dat je weet wat de begrippen staatsvorming en centralisatie betekenen.
heb je geleerd: 
  • Hoe vorsten samenwerkten met de drie standen.
  • Waardoor Duitse vorsten minder machtig bleven.
  • betekenis van de begrippen: keurvorsten en investituurstrijd

Slide 3 - Tekstslide

Drie standen:
  • Burgers van steden wilden meer inspraak, ze willen meepraten als er beslissingen worden genomen.
  • Vorsten gingen de burgerij daarom als de derde stand behandelen, ze kregen nu ook wat te zeggen.
  • Vorsten riepen als ze geld of advies nodig hadden vertegenwoordigers van de drie standen bij elkaar.
  • Zo'n vergadering werd in Engeland parlement en in Frankrijk en de Nederlanden de Staten- Generaal genoemd.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is er voor de derde stand eigenlijk verandert in de tijd van steden en staten ten opzichte van de tijd van monniken en ridders (vorige hoofdstuk) ?

Slide 5 - Open vraag

Het Duitse rijk:
  • Hertogen, graven en bisschoppen (godsdienstig leider van een kerkprovincie) die de gewesten (ook in de Nederlanden) bestuurden waren leenmannen van de Duitse koning
  • De koning leek heel machtig maar was dat eigenlijk niet. In het Duitse rijk werd een koning namelijk gekozen door vier hoge edelen en drie bisschoppen, deze mannen noemen we keurvorsten

Slide 6 - Tekstslide

Het Duitse Rijk: (in het kort)
  • Koningen gekozen door vier hoge edelen en drie bisschoppen --> Keurvorsten.
  • positie van hoge edelen was erfelijk, de positie van koning niet.
  • na de dood van een bisschop koos de koning een nieuwe  -----> investituur

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen hoe de Duitse koning aan de macht komt en hoe in andere landen een koning aan de macht komt?

Slide 8 - Open vraag

Duitse koningen willen meer macht..
dit doen ze door zelf bisschoppen te benoemen. Deze bisschoppen kregen een deel van het rijk in leen en zouden bij het kiezen van een nieuwe koning stemmen op de keuze van de oude koning. 

Bisschoppen waren meestal trouwe leenmannen, omdat de koning ze zelf had gekozen. Ook mochten ze niet trouwen en kregen ze dus geen kinderen en konden ze hun leen dus ook niet doorgeven. De koning hield dus de controle

Slide 9 - Tekstslide

De paus....
vond dat hij als leider van de Katholieke kerk als enige bisschoppen mocht benoemen. Hij vond dit niet de taak van een koning maar een taak van de kerk. 

De strijd over de benoeming van bisschoppen die uitbrak tussen de paus en de Duitse koning noemen we: de investituurstrijd.

Slide 10 - Tekstslide

Investituurstrijd: 
  • Koning koos een bisschop die hem trouw was, hierdoor waren ze trouwer aan de koning dan aan de paus.
  • pausen waren tegen deze benoeming.
  • In 1075 werd door de paus besloten dat alleen pausen bisschoppen mochten benoemen.

Slide 11 - Tekstslide

Wie heeft de investituurstrijd gewonnen?
A
De paus
B
De Duitse koning

Slide 12 - Quizvraag

Extra uitleg filmpjes
filmpje 1: Staatsvorming en centralisatie
filmpje 2: De investituurstrijd.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video