H2 werkwoordspelling v.t. zwakke en sterke ww

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 2

werkwoordspelling v.t. 

 meervoud zelfstandige naamwoorden

Stillezen

Je pakt je leesboek voor je en je gaat stillezen!

Leerdoelen 

• Ik kan de persoonsvorm van sterke  en zwakke werkwoorden in de verleden tijd herkennen en schrijven.
• Ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden herkennen en schrijven.

Sterk of zwak?

DENKEN

1. Sterk werkwoord
2. Zwak werkwoord

tennissen

1. Sterk werkwoord
2. Zwak werkwoord

sterk werkwoord

zwak werkwoord

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

Voorbeelden

hele ww= Fietsen

Stam      = Fiets

-> Fietste(n

hele ww= Geloven

stam      = Gelov

-> Geloofde(n)

Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden

- Het werkwoord verandert van klank in de verleden tijd.

- Je schrijft wat je hoort.

Voorbeelden sterke werkwoorden:

Vliegen - Vlogen

Lopen - Liepen

Roepen - riepen

kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.

Sterk of zwak?

BIJTEN

1. sterk
2. zwak

Sterk of zwak?
verhuizen

1. sterk
2. zwak

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

meervoud zelfstandig naamwoord

Meervoud zelfstandig naamwoord

zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ie	klemtoon op de laatste lettergreep? -ën	knie - knieën melodie - melodieën
	klemtoon niet op de laatste lettergreep? ¨n	bacterie - bacteriën kolonie - koloniën
zelfstandige naamwoorden die eindigen op -ee	-ën	zee - zeeën idee - ideeën

-IE

-EE

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
ski

1. Skiën
2. Ski's

Welk zelfstandig naamwoord heeft geen meervoud?

1. reis
2. meisje
3. rijst
4. les

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord:
monnik

1. Monnikken
2. Monniken

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :

kolonie

1. koloniën
2. kolonies
3. kolonieën

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :

zee

1. zeën
2. zees
3. zeeën

Wat is het meervoud van het zelfstandig naamwoord :
knie

1. kniën
2. knies
3. knieën

Opdrachten

Hoofdstuk 2

Opdracht 5a

Opdracht 6

Opdracht 7

Opdracht 9

Opdracht 10a

Huiswerk voor de volgende les