Thema 6 - les 1

Thema 6
Het huis - dag 1
Ik leer Nederlandse ...
  • woorden
  • zinnen

Ik: 
  • kijk en lees
  • luister en spreek
  • schrijf op

Ik kan:
  • luisteren, spreken, lezen en schrijven
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
ISKMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 6
Het huis - dag 1
Ik leer Nederlandse ...
  • woorden
  • zinnen

Ik: 
  • kijk en lees
  • luister en spreek
  • schrijf op

Ik kan:
  • luisteren, spreken, lezen en schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Tip: zet devices tijdens de les uit.
Total Physical Response
Vooruitblik:
  • Ik leer woorden en zinnen.

Uitvoering:
  • Ik kijk de video en ik leer door te doen.

Terugblik:
  • Ik ken de woorden van deze les.
Woord voor woord
6
De computer.

Slide 2 - Tekstslide

Doe het zelf is een TPR oefening om met de leerlingen samen te doen. De docent doet voor en de leerlingen doen het na.

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ik zet de computer aan.
Ik pak de koptelefoon. Ik zet de koptelefoon op mijn hoofd.
De muis ligt naast de computer. Ik klik op de muis. Ik klik 1 keer.
Ik klik op de muis. Ik klik 2 keer.
Ik klik 2 keer langzaam. 
Dat is niet goed.
Ik klik 2 keer snel. 
Snel klikken is goed.
Ik druk op de toets. Ik druk. Ik druk veel. Ik typ op de computer.
Ik typ het woord. w - oo - r - d.
Ik typ mijn naam. _ _ _ _ _ _ _ _
Doe het zelf!
Slepen
Woord voor woord
uit
snel
bij
aan
naast
langzaam

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


de telefoon
Woord voor woord
A
B
C
D

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


de muis
Woord voor woord
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


de toets
Woord voor woord
A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


de koptelefoon
Woord voor woord
A
B
C
D

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


het hoofd
Woord voor woord
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


het bord
Woord voor woord
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden
Zelfstandige naamwoorden
Overige woorden
klik
typ
druk
ligt
het licht
de telefoon
de computer
de koptelefoon
het hoofd
de muis
de toets
aan - uit
bij
naast
keer
snel - langzaam
De woorden van Les 6
Woord voor woord

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Deze zin(nen) leerde ik in les 6:
Woord voor woord

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik heb woorden geleerd.
Woord voor woord

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Ik ken de woorden uit deze les.
Woord voor woord
0100

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Ik vind de les ...
Woord voor woord
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk!
Kijk en luister 
elke dag naar het filmpje 
op je mobiel in LessonUp.
Woord voor woord
6
Tot de volgende les.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het woordenschrift
  • Je leert 12 woorden (beter) kennen.

  • Je gaat in het woordenschrift schrijven.

  • Schrijft de vertaling erbij als dat kan.

  • Schrijf een korte zin als dat kan.
herhaling / (t)huiswerkopdracht: Typ het woord.
Tik op de hotspot en toon de schrijfwijze van het woord.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Enkelvoud (1): het huis
  • Meervoud (2+): de huizen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 18 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de tuin
  • Meervoud (2+): de tuinen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 19 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de woonkamer
  • Meervoud (2+): de woonkamers






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 20 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de keuken
  • Meervoud (2+): de keukens






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 21 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de slaapkamer
  • Meervoud (2+): de slaapkamers






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 22 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de badkamer
  • Meervoud (2+): de badkamers






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 23 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de zolder
  • Meervoud (2+): de zolders






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 24 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de trap
  • Meervoud (2+): de trappen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 25 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de lift
  • Meervoud (2+): de liften






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 26 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de garage
  • Meervoud (2+): de garages






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 27 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): het dak
  • Meervoud (2+): de daken






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 28 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
  • Enkelvoud (1): de schoorsteen
  • Meervoud (2+): de schoorstenen






Beluister het woord.
(t)huiswerkopdracht: 
Typ het woord.

Slide 29 - Woordweb

Schuif bij eerste aanbod het schrift naar beneden, laat het enkelvoud zien en overschrijven. Vertel vervolgens het meervoud, dat hoeft niet te worden opgeschreven. Je kunt er eventueel wel een contextrijke zin met meervoud mee maken en die laten opschrijven.
Samengevat, de woorden van dag 1 zijn:
Enkelvoud (1):
het huis
de tuin
de woonkamer
de keuken
de slaapkamer
de badkamer
de zolder
de trap
de lift
de garage
het dak
de schoorsteen
Meervoud (2+):
de huizen
de tuinen
de woonkamers
de keukens
de slaapkamers
de badkamers
de zolders
de trappen
de liften
de garages
de daken
de schoorstenen


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Maak de oefeningen in het werkboekje.
  2. Zelfcontrole, is het goed geschreven?







  • Klaar? Lees zelfstandig in het leesboekje.
Aan het werk met de woorden
timer
30:00
Thema 6
dag 1

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met de woorden

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ik heb woorden geleerd.

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Hoe leuk was de les vandaag?

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Klik tijdens de les bij deze dia op Escape, stop de LessonUp
Klik vervolgens in de bewerker op Deel met leerlingen en deel de les uit aan de klas. Laat leerlingen vervolgens met hun schoolmail inloggen bij www.lessonup.app om de DigLin+ oefeningen te kunnen maken vanuit de geselecteerde links, zoals beschreven op de DigLin+ slide.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  1. Ga naar www.nt2school.nl en log in bij DigLin+.
  2. Kom terug naar LessonUp.
  3. Klik op onderstaande links om te oefenen.
Klanken


  1. Slepen set 1
  2. Slepen set 2
  3. Woordenboekje
  4. Luister en typ

Lezen

  1. Junior lezen
  2. Kies een tekst.
  3. Lees en luister.
  4. Maak oefeningen.
  5. Vul het evaluatieblad in.

uu - u - oe

Slide 36 - Tekstslide

Oren in de knoop: uu - u - oe
177 - Kort of lang
145 - Bingo klanken (2 klanken)