th1c 23 april pvvt

th1c 23 april 
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek, agenda

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

th1c 23 april 
WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek, agenda

Slide 1 - Tekstslide

Stil lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

deze les leer je 
  • hoe je zwakke werkwoorden in de verleden tijd spelt (pvvt)
  • wat het verschil is tussen zwakke en sterke werkwoorden
  • hoe je sterke werkwoorden spelt in de verleden tijd

    TOETS 22 mei spelling werkwoorden blz. 238 tm 249

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd(blz. 252)
pvtt (ik-vorm + t?)
verhuizen
antwoorden
eten
Ik
verhuis
antwoord
eet
jij/je/u
verhuist
antwoordt
eet
hij/zij/het
verhuist
antwoordt
eet
wij/jullie/zij
verhuizen
antwoorden
eten
... jij? achter pv
Verhuis jij?
Antwoord jij?
Eet jij?

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm Verleden Tijd,  Blz. 254
pvvt = ik-vorm + de(n) of te(n)
verhuizen
ik-vorm+de(n)
praten
ik-vorm+te(n)
eten 
sterk ww
Ik
verhuisde
praatte
at
jij/je/u
verhuisde
praatte
at
hij/zij/het
verhuisde
praatte
at
wij/jullie/zij
verhuisden
praatten
aten
... jij?
Verhuisde jij?
praatte jij??
At jij?

Slide 5 - Tekstslide

Schema werkwoordspelling

Slide 6 - Tekstslide

1. langer maken, dan hoor je heel vaak een -d of een -t
2. Soms twijfel je: bijvoorbeeld  "stoofde" of "stoofte"?
  • neem het hele werkwoord: stoven
  • haal -en eraf:  stov
  • zit de v in het 't ex-fokschaap? NEE, dan stoofde
  • (zit de laatste letter er wel in, dan -te, bijv. slippen-slip-slipte

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (bestellen)
A
bestelde
B
besteldde

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'triggeren'?
A
triggerte
B
getriggert
C
triggerde
D
triggert

Slide 9 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd
A
Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
B
Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis gisteren.

Slide 10 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd
A
Vorig jaar verhuisden we naar de Reeshof.
B
Vorig jaar verhuisten we naar de Reeshof.

Slide 11 - Quizvraag

verleden tijd zwakke werkwoorden 
maak de opdrachten van van blz. 242 en 243


ben je klaar? ga lezen!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd
  • lopen-liepen   zwemmen-zwommen
  • schrijf zo kort mogelijk, schrijf alleen dubbele letters als dat voor de uitspraak nodig is, bijv. hebben-hadden
  • maak langer om te weten of het op -d of -t eindigt
    bijv. ik bond, want het is bonden

  • LET OP: persoonsvorm verleden tijd eindigt NOOIT op -dt

Slide 14 - Tekstslide

blz. 244 en 245
maak de opdrachten van deze bladzijden in je schrift

ben je klaar? ga lezen!

Slide 15 - Tekstslide