Paragraaf 1.3 Luchtdruk en wind

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Welkom allemaal! 

Je mag inloggen in de les

Ga naar lessonup.app

Ga naar SOM leermiddelen - Paragraaf 1.3

Pak je Word Document - aantekeningen erbij

1. 3 De zon als motor: Luchtdruk en wind

1.1 Het weer en klimaat

Hoofdstuk 1: Weer en Klimaat

1.2 De zon als motor

1.3 Luchtdruk en wind

1.4 Neerslag

Deelvraag: Wat is het verband tussen temperatuurverschillen van lucht, luchtdruk en wind aan het aardoppervlak?

1.5 Motor van luchtcirculatie

Leerdoelen 1.3

Aan het einde van de les:

• Kun je op een weerkaart gebieden met hoge en lage luchtdruk aangeven, ten opzichte van de gemiddelde wereldwijde luchtdruk.
• Kun je uitleggen hoe aan het aardoppervlak verschillen in luchtdruk ontstaan door verschillen in luchttemperatuur en hoe hierdoor wind gaat waaien.
• Kun je op een weerkaart aan de hand van de isobaren aangeven waar de wind het hardst waait.
• Kun je de schaal van Beaufort in een weerbericht herkennen en zelf toepassen.
• Kun je in een afbeelding zeewind / aanlandige wind en landwind / aflandige wind herkennen.

Tijdens de uitleg:
 ben je stil,
steek je je hand op als je mee wilt doen
 maak je aantekeningen

Wie gaat lezen?

- SOM Today

- Leermiddelen

- Aardrijkskunde

- H1 Weer en Klimaat

- Paragraaf 1.3

- Theorie

We lezen samen de theorie.

Luchtdruk en wind

• De luchtdruk = De kracht die het gewicht van de lucht in de  atmosfeer uitoefent op het  aardoppervlak. 

• Luchtdruk meten we met een barometer.
• De eenheid die we gebruiken voor luchtdruk is Hectopascal (hpa)

Maak aantekeningen!!

• Luchtdruk wordt weergeven met isobaren: Lijnen die plaatsen met gelijke luchtdruk verbinden.

Maak aantekeningen!!

Isobaren

• Hoe dichter de isobaren op elkaar, hoe harder het waait.
• Hoe verder de isobaren uit elkaar, hoe minder wind.

• Dus als er een groot verschil is tussen een hoge en lagedruk dan krijg je wind!

• Onder de 1013: Lage druk gebied
  
• Boven de 1013: Hoge drukgebied
  

Maak aantekeningen!!

Lagedruk gebied

• Warme temperatuur geeft opstijgende lucht dus een lagedrukgebied. De stijgende lucht wordt kouder, de waterdamp in de lucht condenseert en er ontstaan wolken en neerslag.

• Een lagedrukgebied (L) wordt ook wel minimum of depressie genoemd.

• Dus bij een lagedrukgebied vaak kans op neerslag.

Maak aantekeningen!!

Hogedrukgebied

• Koude lucht daalt en zorgt voor een hogedruk gebied, ook wel maximum genoemd (H). 
  
  
• Bij dalende lucht lost de bewolking op en ontstaat er dus ook geen neerslag. 

• Bij een hogedrukgebied hoort helder, rustig, mooi weer.
  

Maak aantekeningen!!

Depressie

• Depressie:  Botsing  van koude en warme lucht.
• Warme en koude lucht kunnen niet mengen met elkaar,  waardoor warme lucht gaat opstijgen!
• Een depressie ontstaat in een lagedruk gebied.
• In Nederland: veel depressies.

Maak aantekeningen!!

Schaal van beaufort

• Windkracht meten we met de schaal van beaufort
• 0 tot 12 bft

Maak aantekeningen!!

Windrichting

• Windrichting: Waar de wind vandaan komt  ( windroos).
  
  
• Zeewind / aanlandige wind = wind waait van zee naar land.
• Landwind / aflandige wind = wind waait van land naar zee.

Vragen?

Aan de slag

Ga naar SOM Today

Leermiddelen

Aardrijkskunde

4 vmbo kgt

Ga naar H1.3 Weer en Klimaat

Maken de opdrachten :

1    2   3   en 4 

HERHALING

Paragraaf 1.3

De zon als motor:

Luchtdruk en wind

Bij een lagedruk gebied stijgt lucht en koelt het af, gaat het condenseren en ontstaan er wolken en krijgen we vaak zonnig weer.

1. Waar
2. Niet waar

Bij een hogedruk gebied daalt lucht en lossen wolken op. Er is meer kans op zon.

1. Waar
2. Niet waar

Aanlandige wind is wind van zee naar land

1. Waar
2. Niet waar

Hoe meten we luchtdruk?

Een lijn die gebieden met dezelfde luchtdruk met elkaar verbindt noem je

1. barometer
2. Hectopascal
3. isofix
4. isobaar

Hoe dichter de lijnen op elkaar, hoe ....
( maak de zin af)

Hoe verder de lijnen uit elkaar, hoe..
( maak de zin af)

Als er een groot verschil is tussen een gebied met een hoge en een lage luchtdruk dan waait het....

1. hard
2. zacht

Bij een lage luchtdruk is er meestal (maar niet altijd!)kans op

1. neerslag
2. droog weer

Bij een hoge luchtdruk is er meestal (maar niet altijd!)kans op

1. neerslag
2. droog weer

Welke invloed heeft breedteligging op de gemiddelde temperatuur?
Leg het duidelijk uit!

Welke invloed heeft hoogteligging op de gemiddelde temperatuur?

Welke invloed heeft de ligging aan zee op de gemiddelde temperatuur?

Hoe heten de lijnen die je ziet op deze weerkaart?

Nederland ligt onder invloed van een hogedrukgebied wat kun je zeggen over het weer die dag?

Waar is de windsnelheid het hoogste?
( meerdere antwoorden)

1. Noorden
2. Oosten
3. Zuiden
4. Westen

Aanlandige wind zorgt voor neerslag

1. Juist
2. Onjuist

Hoe ontstaat neerslag?

Zet het in de juiste volgorde

Het is warm en de zon warmt de aarde / zee op

Warme lucht stijgt op

Warme lucht die opstijgt koelt af 

Het gaat condenseren

Er ontstaan wolken

Er ontstaan regendruppels

Als druppels zwaar genoeg worden, vallen ze naar beneden in de vorm van neerslag

Hoge breedte

Lage breedte

korte afstand tot de zon

Lage zonnestand

Kleine schaduw

Groot oppervlak verwarmen

Hoe                          de breedtegraad, hoe  

Hoe                          op de berg, hoe

Kleiner

Kouder

Hoger

Warmer

Sleep de woorden naar het juiste begrip. Welke woorden horen er bij het weer? En welke horen er bij het klimaat? 

Weer

Klimaat

De toestand van de atmosfeer op een bepaald moment en op een bepaalde plaats.

Het gemiddelde weer in een gebied, berekend over een periode van dertig jaar.

Is een momentopname

Morgen is er vrij veel bewolking en in het noorden en oosten kan in de ochtend plaatselijk een beetje regen vallen. 

Gemiddeld het hele jaar nooit kouder dan 18 graden

Neerslag in alle seizoenen