Beter Lezen 14 Rood Haar

• Lezen
• ISK

Rood Haar

Rood haar

Hans heeft blond haar.

Hij wil zijn haar wassen.

Het haar van Hans moet mooi en schoon zijn.

Want zijn vriendin komt vandaag.

Het haar van hans is nat.

Hans pakt een fles met shampoo.

Hij kijkt niet naar de fles.

Hij doet veel shampoo op zijn haar.

Hij was zijn haar.

Hans is klaar.

Hij kijkt in de spiegel.

Hoe kan dat?

Zijn haar is rood!

Hans is boos.

Hij roept zijn zus.

Zijn zus pakt de fles en zegt:

'O, dat is mijn shampoo.

Ik wil graag rood haar!'

rood

boos

haar

spiegel

fles

doos

1. zijn haar is rood
2. hij doet veel shampoo op zijn haar
3. zijn vriendin komt vandaag

wat is goed?

1. bos
2. boos
3. poos

wat is goed?

1. het haar
2. het aar
3. het har

1. de pegel
2. de spiegel
3. het pegel
4. het spiegel

1. door
2. dor
3. rood
4. rod

1. de fles
2. de vles
3. de flis

1. Hans pakt de fles met shampoo
2. Hans wast zijn haar
3. Zijn zus pakt de fles

1. Hans roept zijn zus
2. Hans kijkt in de spiegel
3. Hij is boos