Lez 4.3 Betoog en 4.4 Beschouwing

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Lezen Hoofdstuk 4

4.1 Feit, mening, argument

4.2 argumenten beoordelen

4.3 Betoog

4.4 Beschouwing

De Europese Unie moet troepen naar Oekraïne sturen.

1. Dit is een feit
2. Dit is een argument
3. Dit is een mening

Een online les is niet zo effectief als een fysieke les omdat er minder contact tussen student en docent is.

1. Dit is een feit
2. Dit is een argument
3. Dit is een mening

Betoog

(tekstdoel:    overtuigen van de lezer

inhoud:          mening/ standpunt van de schrijver

                          en argumenten

                         

kenmerk:     subjectief

                        (duidelijke mening van de schrijver)

                         

Beschouwing

tekstdoel:   lezer aan het denken zetten / eigen mening  laten                              vormen  (opiniëren)

inhoud:        feiten en verschillende meningen                                

                        meerdere gezichtspunten/ voor- en nadelen 

kenmerk:   neutraal

                        (geen duidelijke mening van de schrijver)

Welke tekstsoort zul je waarschijnlijk tegenkomen onder het kopje 'Nieuws en Achtergond'?

Welke tekstsoort zul je waarschijnlijk tegenkomen onder het kopje 'Column en Opinie'?

Waarom bodybuilding een gezonde sport is voor iedereen

Bodybuilding: de voor- en de nadelen

Betoog

Beschouwing

Wat is het doel van een beschouwing?

1. overtuigen
2. overhalen
3. informeren
4. amuseren

Een betoog is..

1. subjectief
2. objectief

Wat ga je vinden in de kern van een beschouwing?

1. meningen
2. feiten
3. mening van de schrijver
4. drogredenen

Wat is het doel van een betoog?

1. Informeren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Zelfstandig aan de slag

Paragraaf 4.3: oefening 2 en examenopdracht

Paragraaf 4.4: oefening 2 en examenopdracht

Tijd: 35 minuten

Drogredenen: 

Generalisatie

Verkeerde vergelijking

Onjuiste oorzaak/gevolgrelatie

Onjuist beroep op autoriteit

Cirkelredenering

De juf moet meteen de chat beantwoorden vind ik, want ik stuur ook gewoon een bericht op zondag.

1. Generalisatie
2. Verkeerde vergelijking
3. Onjuiste oorzaak/gevolgrelatie
4. Cirkelredenering

Sinds mijn orthodontist geen mondkapje meer draagt is het aantal coronadoden gedaald, dus je kan beter geen mondkapje dragen.

Mijn orthodontist zegt dat het helemaal niet uitmaakt of je een mondkapje draagt, het helpt toch niets.

Onjuist beroep op autoriteit

Onjuiste oorzaak/gevolgrelatie

Ze is heel erg verliefd op mij, want ze is niet verliefd op mijn buurman.

1. Dit is een cirkelredenering
2. Dit is geen cirkelredenering

Vals dilemma

Je doet alsof er maar 

2 keuzes mogelijk zijn, 

terwijl dat in werkelijkheid 

niet zo is.

Persoonlijke aanval

Iemand persoonlijk belachelijk maken, terwijl je geen goed argument hebt.

Voorbeeld: "Wat weet iemand die dit soort schoenen draagt nou van vrouwen versieren?"

Gevoel bespelen van het publiek

Beroep doen op het gevoel van het publiek, in plaats van een argument te geven.

Voorbeeld: "Bananen eten is een slecht idee, want we weten toch allemaal hoe stom iemand eruitziet die een banaan eet!?"

Vertekenen van het standpunt

Ook wel genoemd: woorden in de mond leggen.

Voorbeeld: "Ik sta nog 20 cm van de stoep af zeg je? Jij bent vast zo'n man die vindt zeker dat alle vrouwen niet kunnen parkeren!"

"Jullie zijn natuurlijk allemaal slim genoeg om mijn standpunt te begrijpen."

1. Dit is een vertekenen van het standpunt
2. Dit is een persoonlijke aanval
3. Dit is het gevoel van het publiek bespelen
4. Dit is een generalisatie

Geef een voorbeeld van een persoonlijke aanval:

Het coronavirus is niet veroorzaakt door een vleermuis, dus het moet wel van aliens afkomstig zijn.

Tim zei dat aliens niet bestaan. Hij gelooft zeker alleen maar in God.

Vals dilemma

Vertekenen van het standpunt

Hoe vond je deze les?

😒🙁😐🙂😃