bespreken PW 3 + 5 + HW x3 + UL 6.5

Als eerst; 
 PW thema 3+5 bespreken!


Dus alleen een markeerstift op tafel, verder helemaal niets!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Als eerst; 
 PW thema 3+5 bespreken!


Dus alleen een markeerstift op tafel, verder helemaal niets!

Slide 1 - Tekstslide

HW-controle
  1. Maak online van thema 6 - van 6.3- opdracht 5+6+7 EN
  2. Maak online van thema 6 - van  6.4 - opdracht 1+2+3+5+6+7
  3. Voor 17 leerlingen alsnog online maken van 6.2 -opdracht 4+5+6 (anders nakomen!)
  4. Voor PURCY strafwerk inleveren = van tekstboek blz. 128+129 afbeelding 1 en 2 netjes overtekenen

INTUSSEN PAK JE JE BOEK 3B EN LEES JE OP BLZ. 130+131 ALLES VAN BASIS 5

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 6.5
Ik kan na deze les uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.



Ik kan daarbij aanpassingen bij landdieren, waterdieren, steltlopers, roofvogels, zangvogels en watervogels benoemen. 

Slide 3 - Tekstslide

Aanpassingen dieren

Slide 4 - Tekstslide

Waterdieren

Slide 5 - Tekstslide

Waterdieren
Hoe gestroomlijnder, hoe minder weerstand.
Voor waterdieren is een gestroomlijnd lichaam belangrijk om zich goed te kunnen voortbewegen
 

Slide 6 - Tekstslide

gestroomlijnde waterdieren zijn niet alleen vissen, maar ook zoogdieren en vogels!

Slide 7 - Tekstslide

Gestroomlijnd EN SCHUTKLEUR
Deze roofdieren hebben een donkere rug en een lichtere buik.



  • Als ze onder hun prooi zwemmen,                                                                                 vallen ze niet op, want de zee onder hen is ook donker. 
  • Als de boven hun prooi zwemmen, heeft de witte buik ongeveer dezelfde kleur als het zonlicht boven het water. 

Slide 8 - Tekstslide

Landzoogdieren
Landzoogdieren

Slide 9 - Tekstslide

Aanpassingen landzoogdieren

Slide 10 - Tekstslide

Landzoogdieren
Bij verschillende landzoogdieren zijn de poten aangepast op de ondergrond waarop ze leven:
  • Zoolgangers: zachte ondergrond
  • Teengangers: katachtigen
  • Hoefgangers: harde ondergrond

  • Op  een zachte ondergrond zakken hoefgangers en teengangers weg.
  • Als zoolganger zak je niet weg op een zachte ondergrond, maar je ben niet zo snel als een hoefganger of een teenganger. 




Slide 11 - Tekstslide

Poten van landzoogdieren

Slide 12 - Tekstslide

Aanpassingen landzoogdieren aan temperatuur 

          
                                       
Koude omgeving      (gematigde omgeving)      Warme omgeving
kleine oren en poten                                                  grote oren en poten
Door kleinere oren en dikkere vacht = minder warmteverlies.
Door grotere oren en dunnere vacht = meer warmteverlies.

Slide 13 - Tekstslide

Aanpassingen bij vogels

Slide 14 - Tekstslide

Aanpassingen bij vogels

Slide 15 - Tekstslide

Aanpassingen bij vogels

Slide 16 - Tekstslide

huiswerk voor volgende les = 
1 = Bijwerken 6.3 (5+6+7) + 6.4 (1+2+3+5+6+7), anders nakomen!

2=   maken van basisstof 6.5  - opdracht 1 + 2 + 3 + 5 + 6 + 7


Slide 17 - Tekstslide