NL 1C les 7 --> Woordenschat en spelling
Startopdracht
Schrijf de betekenis van de onderstaande uitdrukkingen op:
- Hoe je het ook wendt of keert.
- Met veel pracht en praal.
- Kommer en kwel.
- Gezond en wel.
timer
7:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1
In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
Startopdracht
Schrijf de betekenis van de onderstaande uitdrukkingen op:
- Hoe je het ook wendt of keert.
- Met veel pracht en praal.
- Kommer en kwel.
- Gezond en wel.
timer
7:00
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
- Bespreken startopdracht
- Theorie werkwoorden
- Opdracht samen doen
- Zelfstandig werken
- Goed gewerkt? --> wat kijken
Slide 2 - Tekstslide
Startopdracht bespreken
Schrijf de betekenis van de onderstaande uitdrukkingen op.
- Hoe je het ook wendt of keert= Hoe je het ook bekijkt
- Met veel pracht en praal= Met veel moois en luxe
- Kommer en kwel= Ellende, narigheid
- Gezond en wel= Goed, niet (meer) ziek
Slide 3 - Tekstslide
Nakijken woordenschat
Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.
opdracht 2, vraag 1 en 2
1- toedient= geven 4- frequenter= vaker 7- effect= gevolg
2- aangetond= bewezen 5- conclusie= slotsom
3- placebo= nepmedicijn 6- methode= werkwijze
Slide 4 - Tekstslide
Nakijken woordenschat
Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.
opdracht 2
3- Niets doen
4- C, versterken
5- te koop maken
Slide 5 - Tekstslide
Nakijken woordenschat
Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.
opdracht 3
a- hoe je het ook wendt of keert= hoe je het ook bekijkt
b- met veel pracht en praal= met veel moois
c- kommer en kwel= ellende
d- gezond en wel= niet ziek
Slide 6 - Tekstslide
Nakijken woordenschat
Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.
opdracht 4, vraag 1 en 2
1- reeks= serie 4- verontwaardigd= kwaad
2- conflict= strijd 5- kameraadschappelijk= vriendschappelijk
3- huidige= tegenwoordige 6- uiteraard= natuurlijk
Slide 7 - Tekstslide
Nakijken woordenschat
Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.
opdracht 4
3- beter bekijken, onderzoeken
4- voor altijd en eeuwig
in vuur en vlam
Slide 8 - Tekstslide
Nakijken woordenschat
Pak een groene of rode pen! Zorg dat je alle woorden juist in je schrift hebt staan.
opdracht 5
1- conclusie 4- experiment
2- huidige 5- conflict
3- verontwaardigd 6- frequent
Slide 9 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Wat is een werkwoord?
Slide 10 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Wat is een werkwoord?
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:
Pak je wisbordje erbij!
Slide 11 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:
- De jongens keken naar een lachfilm.
Slide 12 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:
- De jongens keken naar een lachfilm.
Slide 13 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:
- De jongens keken naar een lachfilm.
- Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
Slide 14 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:
- De jongens keken naar een lachfilm.
- Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
Slide 15 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:
- De jongens keken naar een lachfilm.
- Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
- Wij verwachten een telefoontje van Jasper.
Slide 16 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:
- De jongens keken naar een lachfilm.
- Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
- Wij verwachten een telefoontje van Jasper.
Slide 17 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:
- De jongens keken naar een lachfilm.
- Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
- Wij verwachten een telefoontje van Jasper.
- Het mentoruur start pas in de tweede schoolweek.
Slide 18 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, of wat iets of iemand overkomt:
- De jongens keken naar een lachfilm.
- Ik heb gisteren heel hard om mijn vriend gelachen.
- Wij verwachten een telefoontje van Jasper.
- Het mentoruur start pas in de tweede schoolweek.
Slide 19 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Een werkwoord kun je vervoegen :een vorm geven
Slide 20 - Tekstslide
Werkwoorden
Open je lesboek op blz. 28
Een werkwoord kun je vervoegen :een vorm geven
- lachen: lach- lacht- lachen- lachte- lachten- gelachen- lachend
- vallen: val- valt- vallen- viel- vielen- gevallen- vallend
Slide 21 - Tekstslide
Opdracht samen doen
Opdracht 1, blz. 28
Denk en schrijf mee!
Slide 22 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Maak nu zelf opdracht 2 t/m 5
Je mag fluisterend overleggen met je schoudermaatje
Klaar? --> lezen in leesboek
Slide 23 - Tekstslide
Huiswerk notereren
Schrijf op in je plenda!
Voor vrijdag 6 oktober (6e/7e uur)
M: opdracht 1 t/m 5 op blz 28 en 29.
Lz: theorie op blz. 30
timer
5:00
