Subjuntivo o Indicativo? Pienso que María (estar) en casa.
A
esté
B
está
Slide 8 - Quizvraag
Pienso que María está en casa.
Indicativo, want het is een gedachte waarvan je uitgaat dat die klopt.
Slide 9 - Tekstslide
Subjuntivo o Indicativo? No estoy seguro de que ella (ser) simpática.
A
sea
B
es
Slide 10 - Quizvraag
No estoy seguro de que ella sea simpática.
Subjuntivo, omdat er een twijfel wordt uitgedrukt.
Slide 11 - Tekstslide
Subjuntivo o Indicativo? Ojalá mañana no (llover).
A
llueva
B
llueve
Slide 12 - Quizvraag
Ojalá mañana no llueva.
Subjuntivo, want het is een wens / hoopt iets
ojalá = hopelijk
Slide 13 - Tekstslide
Subjuntivo o Indicativo? Quiero que tú me (escuchar).
A
escuches
B
escuchas
Slide 14 - Quizvraag
Quiero que tú me escuches.
Subjuntivo, want het is een wens/wil.
Slide 15 - Tekstslide
Subjuntivo o Indicativo? Creo que mañana (hacer) sol.
A
haga
B
hace
Slide 16 - Quizvraag
Creo que mañana hace sol.
Indicativo, want je gelooft dat iets zo is.
Slide 17 - Tekstslide
venga
viene
sea
es
Sé que ella (venir).
Espero que ella (venir).
Dudo que él (ser) simpático.
Es cierto que él (ser) simpático
Slide 18 - Sleepvraag
Indicativo vs Subjuntivo
Bekijk de afbeelding:
Wat zie je zeker? (Indicativo)
Waar twijfel je over? Of wat hoop je? Wat denk je NIET?(Subjuntivo, 2 onderwerpen)
Slide 19 - Tekstslide
Indicativo vs Subjuntivo
En la foto, veo mucha gente en la calle.
-> indicativo
No creo que todos se conozcan. / Ojalá que no llueva.
-> subjuntivo
Slide 20 - Tekstslide
Opdracht
- Schrijf 2 zinnen in de indicativo over de toets van Engels.
- Schrijf 2 zinnen in de subjuntivo over de toets van Engels. Let op: 2 VERSCHILLENDE onderwerpen! Je gebruikt de subjuntivo niet als je iets voor jezelf hoopt.