Bezittelijke voornaamwoorden 1e NV - MC (2. Klasse)

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bezittelijke voornaamwoorden-1

Bezittelijke voornaamwoorden

Sleep naar de juiste vertaling!

mijn

zijn

jouw

ons

haar

jullie

hun

uw

dein-

mein-

euer-

sein-

ihr-

Ihr-

ihr-

unser-

Wat kan "ihr" betekenen?

1. haar + hun
2. haar + uw
3. hun + uw
4. zijn + haar

Wanneer komt er een - e achter woorden als kein, mein, dein, sein, enz.

1. bij meervoud
2. bij vrouwelijke woorden
3. bij meervoud + vrouwelijke woorden
4. bij meervoud + onzijdige woorden

Wie alt ist [jouw] Vater?

1. dein
2. deine

Hast du [mijn] Pokémonkarten
schon gesehen?

1. mein
2. meine

Wo wohnt [haar] Schwester?

1. ihr
2. ihre

Wo wohnt [haar] Bruder?

1. ihr
2. ihre

[Mijn] Vater ist 48.

1. mein
2. meine

Ist das [jullie] Haus (o)?

1. ihr
2. Ihre
3. euer
4. euere

[uw] Tante kommt doch auch?

1. ihr
2. Ihre
3. euer
4. euere

Wieviel kostet [zijn] Handy (o)

1. sein
2. seine

Hast du [mijn] Bücher vielleicht gefunden?

1. mein
2. meine

Das war es!
Vielen Dank!