grammatica zinsdelen les 6 zinsdeelzinnen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Lesdoel

Je weet wat een samengestelde zin is, je herkent de structuur van een samengestelde zin met twee persoonsvormen en je kunt de bijzin benoemen.

Programma

Let op: dinsdag a.s. krijg je een diagnostische toets tijdens de les!

Volgende week donderdag ronden we de stof af en op maandag 5 februari is de toets! Vakhulp?

1) Nakijken huiswerk:  opdracht 1 

grammatica zinsdelen par. 11 (blz. 227). 

2) Opdracht maken en bespreken

3) Individueel lesje maken in LessonUp

zinsdeel of zinsdeelzin?

Een bijzin is een zinsdeelzin. Hier zit dus een persoonsvorm in, want anders is het geen bijzin!

Een zinsdeel bestaat uit een woord of een woordgroep.:

De ijverige leerlingen, het onbekende meisje, de ontdekking van de eeuw, vanwege een enorme storm enzovoort

Nakijken opdracht 1, blz. 227

• a) zinsdeel 
• b) zinsdeelzin 
• c) zinsdeelzin 
• d) zinsdeel 
• e) zinsdeelzin
• f) zinsdeelzin 

Stappenplan

1) Staat er een bijzin in de zin?

2) Vervang deze bijzin door een gewoon zinsdeel (dus door een woord of woordgroep)

3) Ontleed deze nieuwe zin

4) De bijzin heeft dezelfde functie als als het woord/woordgroep waardoor je hem hebt vervangen.

Opdracht 1, blz. 227

Uitwerking zin b

1.  Wie zich voor zijn bijbaantje niet voldoende inzet, biedt de supermarkt geen nieuw contract aan.
2. Joris biedt de supermarkt geen nieuw contract aan.                       
3. Joris biedt de supermarkt geen nieuw contract aan.
4. De bijzin is dus een mv-zin!

Opdracht 1, blz. 227

Uitwerking zin c

1. De meeste leerlingen weten wel dat ze morgen de hele dag vrij zijn.
2. De meeste leerlingen weten dat wel.                                                         
3. De meeste leerlingen weten dat wel.
   
4.  bijzin = lv-zin

Opdracht 1, blz. 227

Uitwerking zin e (Deze hoefde je niet te maken.)

1. Wat de beste oplossing is voor dit probleem, zal binnenkort duidelijk worden.
2. Dat zal binnenkort duidelijk worden.                                                       ow  pv                                  
3. Dat /zal /binnenkort /duidelijk /worden.
   
4.  bijzin = ow-zin

Opdracht 1, blz. 227

Uitwerking zin f 

1. Bij droogte mag men de tuin niet besproeien, omdat dan waterschaarste ontstaat.
2. Bij droogte mag men daarom de tuin niet besproeien.                                 
3. Bij droogte mag men daarom de tuin niet besproeien.
4.  bijzin = bwb-zin

Maak opdracht 2.1 en 2.2

Maak deze opdracht in je schrift.

Ben je klaar, noteer dan ook de betekenis van de spreekwoorden (opdracht 2.3)

We gaan deze opdracht zo bespreken!

Antwoorden opdracht 2.1

• a Je moet de huid niet verkopen voor de beer geschoten is.
• B Wat het huis verliest, brengt het weer terug.
• C Men moet het ijzer smeden als het heet is.
• D Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
• E Als de kat van huis is, dansen de muizen (op tafel).
• F Wat de boer niet kent, vreet hij niet.
• G Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan.
• H Wat in het vat zit, verzuurt niet.

Antwoorden opdracht 2.2

• a voor de beer geschoten is – bwb-zin
• b Wat het huis verliest – lv-zin
• c als het heet is – bwb-zin
• d Wie een kuil graaft voor een ander – ow-zin
• e Als de kat van huis is – bwb-zin
• f Wat de boer niet kent – lv-zin
• g Als de wijn is in de man – bwb-zin
• h Wat in het vat zit – ow-zin

Antwoorden opdracht 2.2

• a Je moet je geld niet uitgeven, voordat je het hebt verdiend.
• B Als je in huis iets kwijtraakt, vind je het vanzelf een keer terug.
• C Je moet je kansen op het juiste moment grijpen.
• D Wie een ander iets wil aandoen, kan er zelf het slachtoffer van worden.
• E Als er geen toezicht is, doet iedereen waar hij zin in heeft.
• F Een ander de schuld geven van iets wat je zelf gedaan hebt.
• G Een belofte die eens gedaan is, zal ook worden ingelost.
• H Als iemand dronken is, doet hij onverstandige dingen.

Maak de opdracht in LessonUp (Grammatica zinsdelen opdrachten bij les 6)

Je kunt je antwoorden niet meer verbeteren door terug te gaan naar een vorige vraag.

Wat niet af is, is huiswerk voor dinsdag!