7 duurzaam leven herhaling

7 duurzaam leven herhaling
duurzaam leven
1 / 37
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

7 duurzaam leven herhaling
duurzaam leven

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat hoort niet bij biologische landbouw?
A
Biologische plaagbestrijding
B
Geen kunstmest gebruiken
C
Geen chemische gewasbeschermingsmiddelen
D
Rekening houden met dierenwelzijn

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Broeikaseffect
Versterkte broeikaseffect
Het blijft even warm op aarde
Het wordt warmer op aarde
De zeespiegel blijft gelijk
De zeespiegel stijgt en zorgt voor overstromingen
Er blijft genoeg ijs voor de dieren op de polen
Het ijs op de polen smelt en ijsberen en pinguïns sterven uit

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Tegenwoordig veroorzaken de activiteiten van de mens vaak                                 . Dit ontstaat doordat de mens stoffen aan het milieu toevoegt die leiden tot                 of doordat er zoveel stoffen worden ontrokken worden dat er sprake is van                     . Door vervuiling en uitputting vindt                          van het milieu plaats. 
milieuproblemen
aantasting
uitputting
vervuiling

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Energie die geen milieuvervuiling veroorzaakt en niet opraakt.
Afval van planten en dieren, waar nog energie uitgehaalt kan worden. 
Een voorwerp opnieuw gebruiken.
Technologie gebruiken om planten heel precies te geven wat ze nodig hebben.
Duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen.
Afval als grondstof gebruiken voor nieuwe producten. 
Duurzame energie
Biomassa
Hergebruik
Precisie-landbouw
Kringloop-landbouw
Recycling

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Zon verwarmt aarde
Aarde kaatst warmte terug.
Broeikaseffect
Warmte blijft deels binnen de dampkring

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

biologische landbouw
kringlooplandbouw
precisie landbouw
verticale landbouw
vruchtwisseling
hergebruik grondstoffen
meetapparatuur
neemt weinig ruimte in

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Hieronder staan een paar voorbeelden van dingen die je anders kunt doen. Wat is een voorbeeld van welke vorm van duurzaam leven?
Duurzame
energie
Duurzaam
voedsel
Duurzame
grondstoffen

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Noem 3 dingen die je nog weet van het hoofdstuk Duurzaam leven

Slide 9 - Open question

This item has no instructions


Wat is geen vorm van landbouw?
A
akkerbouw
B
tuinbouw
C
veeteelt
D
fruitteelt

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een effect van klimaatverandering op dieren?
A
Dieren verdwijnen allemaal.
B
Dieren moeten zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden.
C
Dieren worden immuun voor klimaatverandering.
D
Dieren worden niet beïnvloed door klimaatverandering.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Welk vervuiling is te zien op de afbeelding?
A
luchtvervuiling
B
bodemvervuiling
C
watervervuiling

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk afval mag bij het composteerbare afval?
A
Schillen van groente
B
Plastic flessen
C
Kartonnen dozen
D
Glas

Slide 13 - Quiz

Het composteerbare afval, zoals schillen, groenteafval, etensresten en koffiedrab, noemen we ook wel organisch afval. 
Wat zijn biotische factoren?
A
Invloeden afkomstig van de mens
B
invloeden afkomstig van het milieu
C
Invloeden afkomstig van dieren
D
Invloeden afkomstig van de levende natuur

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke vorm van duurzame voedselproductie past bij het plaatje?
A
Precisielandbouw
B
Verticale landbouw
C
Biologische landbouw
D
Kringlooplandbouw

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er in een waterzuiveringsfabriek?
A
Daar wordt drinkwater gemaakt
B
Daar wordt water uit het riool schoongemaakt
C
Daar wordt limonade gemaakt
D
Daar wordt les gegeven

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Afval dat door bacteriën en schimmels kan worden afgebroken, is ..........afval.
A
biologisch afbreekbaar afval
B
niet biologisch afbreekbaar afval

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Door klimaatverandering...
A
zijn er minder hevige buien en is er minder smeltwater
B
zijn er minder hevige buien en is er meer smeltwater
C
zijn er vaker hevige buien en is er meer smeltwater
D
zijn er vaker hevige buien en is er minder smeltwater

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voordeel van intensieve veehouderij/bioindustrie?
A
Goedkope voedselproductie
B
Minder impact op het milieu
C
Minder risico op ziektes
D
Betere kwaliteit van vlees

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het voordeel van monocultuur?
A
Goedkope voedselproductie
B
Betere gewasbescherming
C
Meer opbrengst door kunstmest
D
Makkelijk zaaien en oogsten

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een nadeel van monocultuur?

A
Hoge kosten
B
Lage voedselproductie
C
Akkers zijn moeilijk te bewerken
D
Grote kans op een plaag

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een kenmerk van intensieve veehouderij?

A
Dieren hebben veel ruimte
B
Lage voedselproductie
C
Hoge kosten
D
Er is een mestoverschot

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is uitputting?
A
dat is als je veel hebt gerend en je moe bent
B
dat is als de mens te veel stoffen uit het milieu onttrekt

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

In de biologische landbouw is meer kans op insectenplagen dan in de intensieve landbouw.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Haalt de mens grondstoffen uit het milieu?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er gemaakt van GFT-afval?
A
klei
B
beton
C
compost
D
karton

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions


Op welke manieren gebruikt de mens het milieu?
A
Voor zuurstof, water, voedsel, energie en grondstoffen
B
Voor recreatie
C
A en B zijn beide onjuist
D
A en B zijn beide juist

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bij biologische landbouw .......
A
worden chemische middelen gebruikt
B
worden géén of minder chemische middelen gebruikt

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van duurzame energie?
A
steenkool
B
aardgas
C
kernenergie
D
waterkrachtenergie

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een gevolg van ontbossing?
A
klimaatverandering
B
verlies aan biodiversiteit
C
verlies van energiebronnen
D
afname van landbouwgrond

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

In een watermolen wordt energie omgezet. Welke energie wordt omgezet in elektrische energie?
A
Wind-energie
B
Water-energie
C
Zonne-energie
D
Bewegingsenergie

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Vormen van duurzame energie zijn: energie uit biomassa, energie uit waterkracht en windenergie.
Welke vormen van duurzame energie worden in Nederland vooral gebruikt?
A
Energie uit biomassa en energie uit waterkracht.
B
Energie uit biomassa en windenergie.
C
Energie uit waterkracht en windenergie.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Het afval in de afbeelding is ........afval.
A
biologisch afbreekbaar
B
niet biologisch afbreekbaar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen oorzaak van klimaatverandering?
A
Versterkt broeikaseffect
B
Broeikaseffect
C
Natuurlijke schommelingen in klimaat
D
Verbranding van fossiele brandstoffen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Hieronder staan drie beweringen over klimaatverandering.
1. Door de stijging van de temperatuur op aarde ontstaat een klimaatverandering.
2. Door klimaatverandering smelten gletsjers.
3. Door klimaatverandering worden woestijnen groter.
Welke van deze beweringen is, of zijn juist?

A
Alleen de beweringen 1 en 2
B
Alleen de beweringen 1 en 3
C
Alleen de beweringen 2 en 3
D
De beweringen 1, 2 en 3

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Het afval in de afbeelding
hoort in de GFT- container.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Waar is sprake van een duurzame voedselproductie?
A
Alleen in de biologische veeteelt
B
Alleen in de bio-industrie
C
Bij geen van beide
D
Zowel in de biologische veeteelt als in de bio-industrie

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions