7.2 + 7.3 + 7.4 + 7.5

                            Kijk goed naar deze foto.                                links zie je berken, rechts zie je eiken
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

                            Kijk goed naar deze foto.                                links zie je berken, rechts zie je eiken

Slide 1 - Slide

Waarom behoren deze beuken en eiken niet tot dezelfde populatie?

Slide 2 - Open question

Op welke manier beïnvloeden deze factoren de populatiegroei? 
Dichtheids-
afhankelijk
Dichtheids-
ONafhankelijk
Predatie
Regenval
ziekten
Strenge winter 
Voedselconcurrentie
bosbrand
parasitisme

Slide 3 - Drag question

Wat neemt toe voor de rode eekhoorn, als gevolg van de introductie van de grijze eekhoorn?
A
Parasieten
B
voedselconcurrentie
C
predatie
D
ziekten

Slide 4 - Quiz

relatief veel biodiversiteit
relatief weinig biodiversiteit
relatief stabiel evenwicht
relatief instabiel evenwicht
relatief veel carnivoren
relatief weinig carnivoren
groter tolerantiegebied
kleiner tolerantiegebied

Slide 5 - Drag question

Welke term voor symbiose is hier het meest toepasselijk? Eekhoorns leven in holtes van eiken
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Feminisme

Slide 6 - Quiz

Schimmels groeien om plantenwortels heen. De schimmels voorzien de plant van fosforverbindingen (P), terwijl ze koolstofverbindingen (C) terugkrijgen.
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Communisme

Slide 7 - Quiz

Teken leven op de vacht van een ree
A
Mutalisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme
D
Epifytisme

Slide 8 - Quiz

Wanneer hebben twee verschillende soorten de grootste overlevingskans als ze naast elkaar leven?
A
Beide soorten delen hetzelfde ecosysteem
B
Beide soorten delen hetzelfde habitat
C
Beide soorten delen dezelfde niche
D
Beide soorten delen dezelfde voedselbron

Slide 9 - Quiz

Welk van de volgende organismen is autotroof?
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

Sleep ieder tekstblok naar één van de plekken in dezelfde kleur
Autotroof
Heterotroof
Consument
Producent
Energie uit zonlicht
Energie uit andere organismen

Slide 11 - Drag question

Adder
spitsmuis
sprinkhaan
bosanemoon
Sleep het juiste woord naar één van deze organismen
Ieder organisme krijgt maar maximaal één woord per kleur 
autotroof
heterotroof
herbivoor
omnivoor
carnivoor
predator
prooi

Slide 12 - Drag question

Welk antwoord past het best bij het volgende proces: Het vastleggen van CO2 tot glucose
A
Assimileren, kost energie
B
Assimileren, levert energie op
C
Dissimileren, kost energie
D
Dissimileren, levert energie op.

Slide 13 - Quiz

Waar komt de energie vandaan die planten gebruiken bij het assimileren van koolstofdioxide?

Slide 14 - Open question

Uit welke reactie haalt de plant zijn energie?
A
Fotosynthese (assimileren)
B
Fotosynthese (dissimileren)
C
Verbranding (assimileren)
D
Verbranding (dissimileren)

Slide 15 - Quiz

Waar haalt een autotroof organisme zijn energie vandaan?
A
zichzelf
B
andere organismen
C
de zon
D
geen van bovenstaande

Slide 16 - Quiz

Een voedselketen loopt altijd volgens een vaste opbouw: 
  Producenten 
Reducenten
Consumenten (herbivoor)
Consumenten (carnivoor)

Slide 17 - Drag question