V4 1.4 tm 1.6

1.4 Samenhang: Ontwikkeling en werk
1 / 33
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.4 Samenhang: Ontwikkeling en werk

Slide 1 - Slide

3 ingrijpende veranderingen in de economie:


1. Agrarische revolutie
2. Industriële revolutie
3. Dienstenmaatschappij en digitale revolutie

Slide 2 - Slide

Centrum - Semi-periferie - Periferie
veranderen van economische structuur.

Slide 3 - Slide

VWO 2: Oorzaken globalisering
1. MNO (multinationale onderneming)
2. Handelsbelemmeringen verdwijnen
3. Moderne communicatiemiddelen

Slide 4 - Slide

VWO 3: Bedrijven Centrum -> Semi-Periferie
1. Lage lonen
Aantrekkelijk voor arbeidsintensieve maakindustrie
2. Stijgende welvaart (afzetmarkt)
Groei afzetmarkt, meer koopkracht
3. Toename opleidings-niveau
Meer scholing, dienstverlenende bedrijven schuiven uit

Slide 5 - Slide

VWO 4: EC structuur verandert door
1. Arbeidsproductiviteit 
mechanisering, automatisering en robotisering
2. Stijging welvaart
meer vraag naar hoogwaardige goederen en diensten

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Dit resulteert in:
Centrum: Dienstenmaatschappij groeit (zowel tertiaire als quartaire)
Semi-Periferie: Na WO II industriële samenleving
Periferie: Voornamelijk agrarisch

Slide 8 - Slide

Ze krijgen dus nieuwe functies in het wereldsysteem: gevolgen voor de internationale arbeidsverdeling. 




-> Verdeling beroepsbevolking & samenstelling van het exportpakket van de landen.

Slide 9 - Slide

Exportpakket van ontwikkelingslanden eerst vooral grondstoffen nu vooral industriële producten




Wat was ook alweer de: Grondstoffen vloek? (resource curse)

Slide 10 - Slide

Nadelen als je grondstoffen exporteert:
1. Prijs grondstoffen groeien minder snel dan prijs eindproducten
2. Prijzen hiervan fluctueren meer dan die van de eindproducten -> inkomsten wisselen sterk
3. Gevaar op misoogsten -> plotseling minder inkomsten
4. Inkomsten komen niet altijd bij de burgers -> veel van Westerse Multinationals

Slide 11 - Slide

1.5 Samenhang: ontwikkeling en demografie

Slide 12 - Slide

Bevolkingsgroei
Natuurlijke bevolkingsgroei en sociale bevolkingsgroei

2 belangrijke wereldgroei dingen:
1. De groei gaat steeds sneller
2. De groei gaat niet overal even snel

Slide 13 - Slide

Migratiesaldo: Het verschil tussen het aantal nieuwkomers en vertrekkers


Positief = Vestigingsoverschot
Negatief = Vertrekoverschot

Slide 14 - Slide

Vruchtbaarheid van vrouwen daalt

1. "de vruchtbaarheid daalt" -> ze krijgen minder kinderen. waarom?
"vervangingscijfer" is dus lager.
Niet overal: Afrika en Midden-Oosten.
2. Wereldwijde stijging van de levensverwachting.

Slide 15 - Slide

Wat groei betreft kan men onderscheid maken tussen absolute groei en relatieve groei.
Absolute bevolkingsgroei → de hoeveelheid mensen die in een bepaalde periode er bij zijn gekomen. Het gaan dan om het aantal personen. Relatieve bevolkingsgroei → bij deze groei gaat het om de groei in procenten.

Slide 16 - Slide

Hoog geboortecijfer arm door:
1. Demografisch (jonge leeftijdsopbouw -> vruchtbaar)
2. Onderwijs (info over anticonceptie / carrièremogelijkheden -> geboortebeperking)
3. Religie (ontkerkelijking)
4. Cultuur (groot gezin geeft aanzien)
5. Gezondheidssituatie (artsendichtheid -> hoge kindersterfte)
6. Armoede (welvaart -> ec zekerheid -> minder noodzaak gezin)

Slide 17 - Slide

Rijke landen: vergrijzing en krimpende bevolking.

Slide 18 - Slide

Jeugdbobbel (youth bulge)
Goed onderwijs en banengroei = tijdelijke enorme ec groei
Niet? = werkeloos, sociale onrust, migratie en radicalisering

Slide 19 - Slide

Demografisch transitiemodel

Slide 20 - Slide

Demografisch transitiemodel
Het demografisch transitiemodel is een model dat de overgang (=transitie) binnen een bepaald gebied/land beschrijft van hoge geboorte- en sterftecijfers naar lage geboorte- en sterftecijfers. 

De oorzaak is economische ontwikkeling.

Slide 21 - Slide

Fase 1: geïsoleerde stammen:

Hoog geboortecijfer: mensen krijgen veel kinderen
Maar ook: hoog sterftecijfer --> mensen worden niet oud en niet alle kinderen worden volwassen

De totale bevolking is niet groot en blijft ongeveer stabiel

Slide 22 - Slide

Fase 2: periferie
Sterftecijfer gaat dalen door verbeterde gezondheidszorg

Geboortecijfer blijft hoog 
(bijv. doorgewenning van vroeger/ omdat kinderen helpen op het platteland)

--> gevolg: groeiende bevolking

Slide 23 - Slide

Fase 3: semi-periferie
Sterftecijfer blijft dalen
Ook geboortecijfer gaat nu dalen
Dit komt bijv. doordat mensen rijker worden, daardoor meer mensen + meisjes naar school gaan en carrière maken, invloed van religie wordt kleiner, mensen wonen vaker in de stad en hier is minder ruimte voor veel kinderen, toegang tot anticonceptie, etc. 

Slide 24 - Slide

Fase 4: centrumlanden
Geboortecijfer blijft dalen, sterftecijfer is ook laag
De bevolking is de afgelopen fases gegroeid en is dus nog groot. 

Slide 25 - Slide

Fase 5: toekomstbeeld?
De verwachting is dat in de rijke landen het sterftecijfer laag blijft (mensen worden ouder/vergrijzing) en dat het geboortecijfer alleen maar blijft dalen --> we komen dan in een bevolkingskrimp terecht!

Slide 26 - Slide

Demografisch transitiemodel

Slide 27 - Slide

1.6 Samenhang: ontwikkeling en verstedelijking

Slide 28 - Slide

Wat is een stad?
Verstedelijking en verstedelijkingsgraad en verstedelijkingstempo

Ruraal-urbane migratie

Slide 29 - Slide

4 kenmerken van een stad:
1. Een bepaalde, per land verschillende, omvang.
2. Een hoge bebouwingsdichtheid in vergelijking met het omringde gebied.
3. Een beroepsbevolking die vrijwel uitsluitend werkt in de secundaire en tertiaire sector.
4. Een groot aantal functies voor het gebied rond de stad.

Slide 30 - Slide


Werk, studie, familie, voorzieningen
Rust, ruimte, milieu, groen, kindvriendelijker, mogelijk door auto

Verhuizen tussen stad en platteland
Westerse landen: 19e eeuw urbanisatie, nu suburbanisatie en re-urbanisatie
Niet-westerse landen: nu urbanisatie

Re-urbanisatie

Slide 31 - Slide

Ontwikkeling en verstedelijking

1. Platteland naar stad (ruraal-urbane migratie)
2. Uitbreiding van de stad (urban sprawl)
3. Natuurlijke bevolkingsgroei (dinkies en yuppen vooral)

Slide 32 - Slide

3 soorten steden

1. Megastad: 10 miljoen inwoners


2. Wereldstad: groot en belangrijk op wereldniveau. Economie, cultuur en politiek.


3. Hoofdstad: bestuurscentrum van een land

Slide 33 - Slide