Recap verbs - the past tense

Recap past (indicative) tenses
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Recap past (indicative) tenses

Slide 1 - Slide

Aims of this class
by the end of this class
You can use the present perfect simple vs the present perfect continuous
You can use the past simple vs past continuous
You can use the past perfect simple vs past perfect continuous

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide


What is the form of present perfect?
A
hele werkwoord + -ed. (worked)
B
shit rule= hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele werkwoord + -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (helped, found)

Slide 8 - Quiz


When do you use the present perfect?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 9 - Quiz


which sentence contains a present perfect?
A
I have lived in Utrecht for 9 years.
B
I was living in Utrecht.
C
In 2013, I lived in Utrecht
D
I am living in Utrecht.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide


What is the form of the past simple?
A
werkwoord + ed
B
shit regel= bij she/he/it: werkwoord + (e)s
C
vorm van to be + werkwoord + -ing
D
have/has + voltooid deelwoord

Slide 17 - Quiz


When do you use the past simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 18 - Quiz

Which signal word cannot be used in combination with past simple?
A
In 2007
B
Since 2018
C
Last summer
D
Yesterday

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide


What is the form of the past continuous?
A
hele ww+ ed of irregular verb
B
was/were hele ww+ ing
C
vorm van to be + hele ww+ ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 23 - Quiz

When do you use the past continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets in het verleden een tijdje aan de gang was.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 24 - Quiz


which sentence contains a past continuous?
A
They film the event with a hidden camera.
B
They filmed the event with a hidden camera.
C
They are filming the event with a hidden camera.
D
They were filming the event with a hidden camera.

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

how do you form the past perfect?
A
was/were + ww + ing
B
am/is/are+ going to+ hele werkwoord
C
have/has + volt.deelwoord
D
had + volt.deelwoord

Slide 29 - Quiz

you use the past perfect when ....
A
in het verleden is begonnen en nu nog bezig is
B
in het verleden een tijdje bezig was, maar nu is afgelopen
C
in het verleden is gebeurd maar je ziet nu het resultaat
D
in het verleden is gebeurd en 't gebeurde vóór iets anders

Slide 30 - Quiz

which sentence contains a past perfect?
A
I watched my brother leave the store.
B
I was watching TV when he left the store.
C
I have just watched him leaving the store
D
I had watched him leaving the store when I spoke to you.

Slide 31 - Quiz

Homework 
Make (SB) p.144-146 everything unit 1 & 2
Read your book 

Slide 32 - Slide