Thema 2, b2

Thema 2, onderwijskunde, b2
Didactisch handelen
1 / 40
next
Slide 1: Slide
OnderwijskundeHBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 2, onderwijskunde, b2
Didactisch handelen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Opzet van de cursus
*4 bijeenkomsten
    Bijeenkomst 1; Een dag in groep 1/2
    Bijeenkomst 2; Didactisch handelen
    Bijeenkomst 3; Pedagogisch handelen
    Bijeenkomst 4; Spelontwikkeling
*Toetsing: online open-boek-toets
*Literatuur: Kiezen voor het jonge kind
*Opdrachten in de praktijk
*Ontwerpweek: opzetten van een themahoek, een introductie en een activiteit in een kleine kring

Alles is te vinden op Moodle


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning
1/2L
1/2K
Week 17
bijeenkomst 1
bijeenkomst 1
Week 18
meivakantie
meivakantie
week 19
bijeenkomst 2
Hemelvaart
Week 20
bijeenkomst 3
bijeenkomst 2
Week 21
Pinksteren 
bijeenkomst 3
Week 22
bijeenkomst 4
bijeenkomst 4
Week 23 
ontwerpbijeenkomst + stage
ontwerpbijeenkomst + stage 
Week 24
stagweek
stageweek 
week 25 
presentatie themahoek + stage 
toets (vrijdag 25-6)
presentatie themahoek toets + stage 
toets (vrijdag 25-6)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Inhoud van de bijeenkomst
  • Terugblik vorige bijeenkomst
  • Doelen van de bijeenkomst
  • Aansluiten bij de ontwikkeling
  • Aspecten van didactisch handelen
  • Aspecten van een didactische houding
  • Observeren
  • Terugblik (quiz) 
  • Vooruitblik
  • Vragen en/of opmerkingen


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Doelen onderwijskunde
De student kan de cognitieve, de sociale en de emotionele ontwikkeling van kinderen in groep 1/2 beschrijven en de bijbehorende ontwikkelingskenmerken herkennen in de praktijk.

De student kan onderwijs ontwerpen in de zone van de naaste ontwikkeling voor kinderen in groep 1/2, dat aansluit bij de ontwikkelingskenmerken en de leef- en belevingswereld van de kinderen.

De student kan de onderdelen van het pedagogisch handelen in groep 1/2 beschrijven en herkennen in de praktijk, zodat de student het kind effectieve hulp en ondersteuning kan bieden.

De student kan de onderdelen van het didactisch handelen in groep 1/2 beschrijven en herkennen in de praktijk.




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Doelen onderwijskunde
De student kan een rijke en uitdagende speel-/leeromgeving ontwerpen waarin kinderen worden gestimuleerd op verschillende ontwikkelingsgebieden, waaronder de cognitieve, de sociale en de emotionele ontwikkeling.

De student kan de kinderen op de verschillende ontwikkelingsgebieden begeleiden in de zone van de naaste ontwikkeling, waarin de waarde van spel(end leren) zichtbaar wordt.

De student kan de waarden van spel in een praktijksituatie herkennen, benoemen en relateren aan de ontwikkelingsgebieden.



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Jean Piaget: Pre-operationele fase, 2-6 jaar.
Wat hoort niet bij deze ontwikkelingsfase?


A
Kleuters hebben inzicht dat de kwantiteit niet gerelateerd is aan de opstelling en de uiterlijke verschijningsvorm van objecten = conservatiebegrip.
B
Jonge kleuters kunnen zich niet meer dan op één aspect van een stimulus concentreren = centratie.
C
Kleuters kunnen een uitvoerende handeling nog niet (in gedachten) terugdraaien = reversibiliteit.
D
Het vermogen om een mentaal symbool, een woord of een object te gebruiken om iets wat niet fysiek aanwezig is aan te duiden = symbolisch denken.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Kenmerken van kleuters

Slide 8 - Mind map

This item has no instructions

Aansluiten bij de ontwikkeling.
Jonge kinderen leren het best:

  • Als ze veel concrete ervaringen opdoen
  • Als ze betrokken bezig kunnen zijn
  • Als ze de activiteit als betekenisvol ervaren
  • Als ze kunnen spelen
  • Als ontwikkelingsgebieden in samenhang aan bod komen  = geïntegreerd handelen

In hoeverre heb je gezien dat de kinderen in jouw stageklas:

Concrete ervaringen opdoen? Betrokken zijn? Betekenisvol leren? Spelen? Wordt hun leef-/belevingswereld gebruikt? Komen de verschillende ontwikkelingsgebieden in samenhang aan bod?




Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Didactisch handelen 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Pedagogisch en didactisch handelen
Wat is didactisch handelen?
Wat is pedagogisch handelen?
Wat is het verschil?


Praat hier kort in tweetallen over en schrijf een concreet voorbeeld op van jouw didactisch handelen in je stageklas!



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Pedagogisch en didactisch handelen
We spreken van pedagogisch handelen als de opvoeder het kind effectieve hulp en ondersteuning biedt bij het opgroeien en als zijn handelen tot doel heeft de persoonsvorming van het kind in gunstige zin te beïnvloeden (Brouwers, 2019). (volgende bijeenkomst meer)
Doel: persoonlijkheidsvorming positief stimuleren. Voorbeeld?


Didactisch handelen is al het handelen dat erop gericht is leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen te stimuleren en te optimaliseren. Didactisch handelen is in de praktijk niet los te zien van pedagogisch handelen. Een goed pedagogisch klimaat is een voorwaarde voor ontwikkeling en leren.
Doel: leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen stimuleren en optimaliseren. Voorbeeld?



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Didactisch handelen bij de kleuters
  • Geïntegreerd handelen / holistisch
  • Doelbewust handelen
  • Didactische houding
  • Expliciet of impliciet handelen
  • Handelen in de zone van de naaste ontwikkeling
  • Observeren





Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Geïntegreerd handelen
  • Meerdere leer- en ontwikkelingsgebieden
  • Betekenisvol



Wat heb je gezien in je eigen observatie?




Slide 14 - Slide

 https://www.youtube.com/watch?v=XGQKohXA7Oc
Doelbewust handelen
  • Pedagogische doelen;
  • Didactische doelen;
  • Brede persoonsvormende ontwikkelingsdoelen;
  • Specifieke leerdoelen (kennis en vaardigheden).

Van globaal naar concreet.

Wat heb je gezien in je eigen observatie?

  • Kinderen moeten zelf willen ontdekken;
  • Met hulp en ondersteuning moeten we betekenisvolle doelen kunnen behalen;
  • Streven is om naar fundamenteel leren te gaan waarbij de denkschema’s ook echt worden aangepast. Dan is er transfer van kennis.




Slide 15 - Slide

 https://www.youtube.com/watch?v=XGQKohXA7Oc
Didactische houding
Vier aspecten:


 nieuwsgierig zijn en verwondering tonen
 cognitieve empathie
 kunnen wachten
 flexibiliteit


(6.2 uit Brouwers, 2019).




Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Casus
Thema op OBS de Biezenkring: ziek zijn.

Je zit met de kinderen in de kring en leest een prentenboek voor. Je hebt voorwerpen bij je en geeft de kinderen de opdracht om, wanneer een woord in het verhaal genoemd wordt, het bijbehorende attribuut aan te wijzen.
Daarna gaat een aantal kinderen spelen in de ziekenhuishoek dat ze dokter zijn bij een zieke beer en gebruiken daar gepast taalgebruik bij.



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Casus
We gaan in breakout rooms uit elkaar.
Je bespreekt met elkaar:


  • De betekenis van het aspect van de didactische grondhouding.
  • Een voorbeeld vanuit de casus waarbij je als leerkracht dit aspect kunt inzetten.
  • Een voorbeeld vanuit je stage waarbij je dit aspect hebt gezien bij je WPB.



We zien elkaar over 15 minuten terug.


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Casus
Voorbeeld:
  • Kern: (4) kinderen opdracht geven om wanneer een woord in het verhaal genoemd wordt
  •  het bijbehorende attribuut aan te wijzen
  • Kunnen wachten: Het is mogelijk dat kinderen een verkeerd voorwerp aanwijzen. Ik moet de kinderen de kans geven om na te denken en de kinderen de gelegenheid geven hun eigen denkproces te volgen
  • Nieuwsgierig zijn: Als de kinderen aan het spelen zijn, stel ik vragen over wat de beer heeft en hoe dat komt.


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Expliciet of impliciet handelen
Jonge kinderen leren niet intentioneel, maar incidenteel (Van Parreren, 1985).
Bij jonge kinderen overheerst nog niet het leermotief (Janssen-Vos, 1997).
Bij jonge kinderen gaan we niet expliciet, maar meer impliciet om met leer- en ontwikkelingsdoelen.







De impliciete leer- en ontwikkelingssituaties zijn betekenisvoller en voor kinderen dus motiverender.
In betekenisvolle leersituaties komen altijd meerdere leer- en ontwikkelingsgebieden tegelijkertijd aan de orde.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Expliciet of impliciet handelen
leerdoelen integreren in een betekenisvolle context of leerdoelen isoleren

  • Hoe kan dit rekendoel meer impliciet aan bod komen?
  • Wat heb je gezien in je eigen observatie?

Zijn de (globale) doelen die we willen behalen, zinvol en haalbaar? 
Om effectief didactisch te kunnen handelen, moet je dus weten wat een kind al kan of weet, wat zijn huidige ontwikkelingsniveau (= actuele ontwikkeling) is en wat voor het kind een stapje verder in zijn ontwikkeling kan zijn. Vygotski sprak in dit verband over de ‘zone van de naaste ontwikkeling’ waarin het didactisch handelen zich moet afspelen. 


Slide 21 - Slide

 https://www.youtube.com/watch?v=l7A_WqObJfU 
Zone van de naaste ontwikkeling
Cognitieve vaardigheden verbeteren doordat zij worden blootgesteld aan informatie die binnen hun zon van naaste ontwikkeling ligt. De hulp van een competenter persoon is nodig. Er moet dus nieuwe informatie worden gepresenteerd binnen de zone van naaste ontwikkeling.  
 
De hulp die anderen bieden, wordt ook wel scaffolding genoemd. In het onderwijs verwijst scaffolding vooral naar de tijdelijke ondersteuning die kinderen nodig hebben om een taak te voltooien en op de juiste manier vorm te geven.  (Feldman, 2016)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Zone van de naaste ontwikkeling (Vygotsky)
Vanuit de beginsituatie (de actuele ontwikkeling) probeert de leerkracht met haar didactische handelen haalbare doelen, die in de naaste ontwikkeling liggen, te bereiken.


Wat heb je gezien in je eigen observatie?


Slide 23 - Slide

http://www.youtube.com/watch?v=sQhe3VVndbU
Observeren

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Observeren en systematisch handelen 


Observeren en handelen gaan in de praktijk samen. Info verzamelen is een geïntegreerd onderdeel van het didactisch handelen. Je observeert dus ook als je een kind begeleiding geeft. Die begeleiding komt in interactie met het kind tot stand. De leerkracht die handelend observeert, houdt voortdurend in de gaten wat iedereen aan het doen is. Bij handelend observeren is onderwijs geven tweerichtingsverkeer: het handelen van de kinderen en het handelen van de leerkracht beïnvloeden elkaar voortdurend wederzijds. 

Je kan ook gericht observeren. Je let op één aspect n.a.v. een onderzoeksvraag. Dit hoeft niet altijd op afstand plaats te vinden. De informatie gebruik je niet onmiddellijk bij je didactisch handelen. 

(6 uit Brouwers, 2019).




Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Systematisch handelen 


(zie figuur 6.4 uit Brouwers, 2019).
Leerkrachten signaleren eventuele problemen tijdens hun dagelijkse observaties. Ze zetten hun zorg dan om in een onderzoeksvraag. Gerichte observaties leveren vervolgens aanvullende informatie op. Op basis daarvan kan een plan van aanpak opgesteld worden. Dat wordt uitgevoerd en na verloop van tijd geëvalueerd door nogmaals gericht te observeren: hebben verbeteringen plaatsgevonden? De evaluatiegegevens vertellen de leerkracht of ze op de goede weg is of misschien haar plan van aanpak moet bijstellen.

Wat heb je gezien in je eigen observatie?




Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Observeren 


Professioneel kunnen kijken naar kinderen om het didactisch handelen daarop af te stemmen.
Valkuilen bij het observeren zijn:
- Selectieve waarneming: Alleen zien wat relevant is, wat we belangrijk vinden.
- Stemming: Je kijk kan gekleurd worden door je eigen stemming.
- Oordelen en veroordelen: Voorkeuren en afkeer spelen een rol. Vooroordelen komen voort uit generalisatie; onze ervaringen met individuelen leden van een groep betrekken we op de hele groep. Naarmate een groep herkenbaarder is en gevoelsmatig verder van ons af staat, zullen we eerder generaliseren.
- Projectie: projecteren van eigen gevoelens of eigenschappen op anderen. Eigenschappen die we bij onszelf herkennen, gevoelens waarin we ons gemakkelijk kunnen inleven, schrijven we ook toe aan anderen.

(6 uit Brouwers, 2019).




Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Observeren 


Kenmerken van een professionele observatie:
- Zakelijkheid, wat zie je feitelijk;
- Gedetailleerdheid;
- Objectiviteit en bevooroordeeldheid;
- Voorzichtigheid bij conclusies en interpretaties;
- Deskundigheid;

(6 uit Brouwers, 2019).

Op welke manier observeert je werkplekbegeleider? Hoe ziet hij/zij wat de kinderen al kunnen en weten en hoe speelt hij/zij hierop in? Welk leerlingvolgsysteem wordt er gebruikt?
Bespreek dit samen. Welke verschillen/overeenkomsten zijn er? 


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

over bijeenkomst 1 & 2 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Volgens wie spelen taal en dialoog
een belangrijke rol in de ontwikkeling?
A
Piaget
B
Kolb
C
Skinner
D
Vygotsky

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Piaget:
In welk ontwikkelingsfase bevinden kleuters zich?
A
formeel operationeel
B
concreet operationeel
C
preoperationeel
D
sensomotorisch

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Didactisch handelen is al het handelen dat erop gericht is leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen te stimuleren en te optimaliseren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Zone naaste ontwikkeling
= het niveau waarop een kind een taak
zelfstandig kan begrijpen of uitvoeren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een kenmerk
van de pre-operationele fase?
A
meer gebruik van logica
B
cognitief egocentrisme
C
peuterpuberteit
D
vermogen om abstract te denken

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we
het blauwe deel
in dit model?
A
De zone van naaste ontwikkeling
B
De zone van recente ontwikkeling
C
De zone van de huidige ontwikkeling
D
De zone van actuele ontwikkeling

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Het vermogen om gevoelens, gedachten en intenties aan jezelf en anderen toe te schrijven ...
A
Modelling
B
Sociale vergelijking
C
Theory of mind
D
Hechting

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Doelen isoleren: aanbieden zonder context
= Impliciet handelen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

BHE en Lesvoorbereiding 
https://pabohr.nl/lesvoorbereiding/

Aan welke bekwaamheidseis kunnen we de lesinhoud koppelen? 

Vakinhoudelijk bekwaam 
De student beheerst de inhoud van het onderwijs. > De student stemt zijn
onderwijs af op verschillen tussen zijn leerlingen. De student weet dat zijn leerlingen de leerstof op
verschillende manieren kunnen opvatten, interpreteren en leren. 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

BHE
Vakdidactisch bekwaam 
De student heeft kennis van de vakdidactiek. > De student herkent
verschillende leer- en onderwijstheorieën in de praktijk. De student oriënteert zich op verschillende
didactische leer- en werkvormen en de psychologische achtergrond daarvan.
De student bereidt onderwijs voor. > De student stelt lesdoelen op, selecteert en ordent de lesstof en gebruikt hierbij passende didactiek en onderwijsbegrippen. • in twee opeenvolgende lessen. De student kan de leerstof aan zijn leerlingen begrijpelijk en aansprekend uitleggen en voordoen hoe ermee gewerkt moet worden. De student kan de leerling begeleiden bij de verwerking van de leerstof door stimulerende vragen te stellen.
Pedagogisch bekwaam
De student heeft kennis van pedagogiek.  De student kent ontwikkelingstheorieën en de gedragswetenschappelijke theorie die voor zijn onderwijspraktijk relevant zijn en betrekt deze op zijn
pedagogisch handelen. 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Vooruitblik 
Onderwerp: Pedagogisch handelen.
Voorbereiding (zie Moodle):
Lees Hfd. 5.4, 5.5, 5.7 en 9.3 uit Brouwers, 2019. 
Noteer in het forum vijf regels, afspraken en/of routines die je werkplekbegeleider hanteert om orde in de groep te houden en gewenst gedrag van de kinderen te stimuleren.


Vragen en/of opmerkingen? 

t.j.w.bakker@hr.nl 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions