Th 6 les 6/7

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1-3

Leerdoelen

– rekenen met grote getallen (splitsen, ordenen, getallenlijn, buurgetallen)

– delen met en zonder rest

– rekenen met verhoudingstabellen

– staafgrafiek aflezen

– prijzen vergelijken

Handig rekenen: Optellen +
272 + 199 =

1. 472
2. 473
3. 471
4. 475

Handig rekenen Optellen +
603 + 201 =

1. 804
2. 802
3. 801
4. 803

Handig rekenen Optellen +
453 + 49 =

1. 503
2. 499
3. 501
4. 502

Handig rekenen Aftrekken -
387 - 299 =

1. 188
2. 187
3. 186
4. 189

Handig rekenen Aftrekken -
643 - 197 =

1. 445
2. 444
3. 443
4. 446

Handig rekenen Aftrekken -
425 - 197 =

1. 231
2. 229
3. 228
4. 232

Handig rekenen Vermenigvuldigen x
6 x 25 =

1. 125
2. 150
3. 155
4. 175

Handig rekenen Vermenigvuldigen x
4 x 35 =

1. 150
2. 140
3. 130
4. 125

Handig rekenen Vermenigvuldigen x
5 x 36 =

1. 135
2. 148
3. 180
4. 175

sprongen van 10.000

10.000

20.000

...............

...............

...............

-->wat zit ertussen?

Hoeveel kilo dragen de man en vrouw samen?

Hoe reken je dat uit?

Kunnen ze dit zomaar dragen 

denk je?

10 x 10 kilo = 100 kilo

10 x 100 kilo = 1000 kilo

10 x 1000 kilo = 10000 kilo

10 kilo

10000                  1000                  100                    10                      1

1 vrachtwagen = 10 pallets

1 pallet = 10 kisten appels

1 kist appels = 10 zakken appels

1 zak appels = 10 kg

Td D H T E
E staat voor

1. eerste
2. echte
3. eenheden
4. een

Td D H T E
T staat voor

1. tiende
2. tientallen
3. twintigtallen
4. twee

Td D H T E
H staat voor

1. honderdste
2. hele
3. halve
4. hondertallen

Td D H T E
D staat voor

1. duizendtallen
2. derde
3. driekwart
4. dertig

Td D H T E
Td staat voor

1. tienden
2. tweede
3. tienduizendtallen
4. hele of 4/4

Ik vond deze les

😒🙁😐🙂😃

Ben je klaar?

Maak les 3 en 4 in je werkschrift op blz 53