Kidsweek in de Klas
Welkom bij het lesmateriaal van Kidsweek in de Klas

Paarse Vrijdag

Paarse Vrijdag 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsheidWereldoriëntatie+3BasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

Paarse posters, paarse oorbellen, paarse versiersels en paarse kleren: op de tweede vrijdag van december kleuren veel scholen paars. Het is Paarse Vrijdag, dé dag om te benadrukken dat iedereen zichzelf mag zijn. Op wie je ook valt, en wie je ook bent. Waarom is dat nodig?

Onderdelen in deze les

Paarse Vrijdag 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling vorige les
Wat heb jij de vorige les geleerd?
Op welke vragen hoop je deze les nog antwoord te krijgen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit ga je leren
Wereldoriëntatie 

Na deze les: 
  • weet ik wat Paarse Vrijdag inhoudt en waarom deze dag bestaat.
  • weet ik welke woorden in het lhbti-woordenboek staan en wat ze betekenen.
Woordenschat

  • Na deze les begrijp ik de belangrijke woorden die met Paarse Vrijdag te maken hebben. 
Taal

  • Na deze les kan ik een gedicht met een rijmschema (abab, aabbcc of abba) schrijven over Paarse Vrijdag

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Verdiepende tekst

Lees de tekst en arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt geel.

Arceer in ieder geval:

  • lesbisch 
  • homoseksueel
  • biseksueel 
  • transgender
  • eenzaam
  • heteroseksueel
  • cisgender
  • zich aangetrokken voelen tot

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
lhbti
lesbienne
Een meisje dat op meisjes valt. 
Nora valt op meisjes, ze is lesbisch. 
homoseksueel
Iemand die homoseksueel is valt op mensen van hetzelfde geslacht. Het is een ander woord voor gay.
biseksueel
Iemand die verliefd kan worden op jongens én meisjes. 

intersekse
Intersekse-personen hebben een lichaam met mannelijke én vrouwelijke eigenschappen. Ze hebben vaak een afwijking in hun DNA, of hormonen.  
transgender
Een transgender is iemand die in het verkeerde lichaam is geboren. Iemand voelt zich een meisje, maar is geboren in het lichaam van een jongen. Of iemand voelt zich een jongen, maar is geboren in het lichaam van een meisje.  

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Zoek dan de betekenis van het woord op, op deze website. Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.
.
Wat 
vind 
jij?
Heb jij weleens meegedaan met Paarse Vrijdag? 
Hoe vond je dat? 

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Heb jij de tekst begrepen?
Wat wil men bereiken met Paarse Vrijdag? Typ de zinnen waaruit dat blijkt. 

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

..
.
Ja of nee?
Reageer op de stelling: Ik vind het nodig dat Paarse Vrijdag gevierd wordt. Leg uit waarom je dat vindt. 
A
Ja, ik vind dat heel erg nodig!
B
Nee, ik vind dat niet zo nodig.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weet jij wat deze woorden betekenen? Sleep de betekenissen naar het juiste woord.
Heb jij de tekst begrepen?
aseksueel
biseksueel
cisgender
gay
gender
GSA
homoseksueel
intersekse
non-binair
panseksueel
lesbienne
transgender
uit de kast komen
Vertellen op wie je valt of wie je bent. 
Valt op een mens.
Een meisje valt op meisjes.
Valt op mensen van hetzelfde geslacht.
geslacht
Niet aangetrokken voelen tot jongens of meisjes.
In het juiste lichaam geboren.
Valt op jongens én meisjes.
Ander woord voor homoseksueel.
Een groepje scholieren dat opkomt voor de acceptatie van iedereen.
Een lichaam met mannelijke én vrouwelijke dingen.
In het verkeerde lichaam is geboren.
Voelen zich geen jongen, en geen meisje. 

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat 
vind 
jij?
Zou jij in een GSA willen? 
Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Lees de tekst hiernaast. 

  • Welke tekstvorm is dit?
  • Wat is het doel van de schrijver van deze tekstvorm?
  • Welk gevoel roept de tekst bij je op?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Bekijk het gedicht nog eens goed. 

Wie schrijft het gedicht?                                                   Wat wil de schrijver je vertellen?

Een gedicht roept vaak een emotie of gevoel op. De schrijver hoeft niet letterlijk op te schrijven wat hij bedoelt, maar toch begrijpen we het. 
Een gedicht wordt meestal vanuit een ik-perspectief verteld. De ik-persoon vertelt in het gedicht wat hij of zij meemaakt (of dat nu echt of niet echt is gebeurd). 
'Met rood aangelopen wangen stampvoette ik de trap op.' 

Hoe voelt deze persoon zich, denk je? Waarom denk je dat?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rijmschema's
Verwerkingsopdracht
Bekijk het gedicht nog eens goed. 

Zitten er rijmwoorden in het gedicht?







aabbcc
abab
Bron: gedachten-gedichten.nl
abba
Kleur in het gedicht de woorden die op elkaar rijmen in dezelfde kleur.
Als de laatste woorden uit de zinnen rijmen, spreken we van eindrijm. Herken je een rijmschema in het gedicht?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerkingsopdracht
Aan de slag!
timer
25:00
Schrijf een gedicht over Paarse Vrijdag.
Is jouw gedicht af? Haal 'm dan door de checklist hieronder!
Mijn gedicht is geschreven over Paarse Vrijdag.

Mijn gedicht roept een gevoel of emotie op.

Ik heb in mijn gedicht gebruikgemaakt van een rijmschema (aabbcc, abab of abba).

Ik heb feedback gevraagd aan een klasgenootje en heb mijn gedicht vervolgens verbeterd.
Checklist

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presenteren maar!
Draag jouw gedicht voor aan je klasgenoten. 

Tips!
Let op je stem: op welke woorden wil je de nadruk leggen?
Let op het tempo: meestal wordt een gedicht rustig voorgelezen.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling lesdoelen
Wereldoriëntatie 
Ik weet:
  • wat Paarse Vrijdag inhoudt en waarom deze dag bestaat.
  • Ik weet welke woorden in het lhbti-woordenboek staan en wat ze betekenen.
Woordenschat

  • Ik begrijp de belangrijke woorden die met Paarse Vrijdag te maken hebben. 
Taal

  • Ik kan een gedicht met een rijmschema (abab, aabbcc of abba) schrijven over Paarse Vrijdag
Wat heb jij geleerd deze les? Schrijf het op in je projectschrift. Plak je ook (een foto van) je gedicht in je projectschrift?

Slide 19 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Reflectie
Wat heb jij deze les geleerd?

Ben je iets te weten gekomen over een klasgenoot wat je eerder niet wist?

Is er iets veranderd in jouw beeld van lhbti-ers?

Hoe vond je jouw houding tijdens deze les? 






Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling eigen leervragen
  • Op welke vragen hebben jullie deze les antwoord gekregen? 
  • Welke vragen zijn nog onbeantwoord? 
  • Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch achter het antwoord op deze vragen komt?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

              Tot de volgende keer!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies