H3 Les 11 (2 maa)

Welkom in de les
Wat heb je nodig vandaag?





Aandacht

Online methode, PO
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Wat heb je nodig vandaag?





Aandacht

Online methode, PO

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Korte update over het PO
  • Uitleg 3.4 
  • Werken aan opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het einde van de les:
- kan je berekeningen maken met energie en vermogen.


Slide 3 - Tekstslide

Wat verbruikt meer energie?
Een maaltijd opwarmen in de magnetron.
Een lamp een hele avond laten branden.

Slide 4 - Tekstslide

Hoelang staat elk apparaat aan?
3 minuten
5 uur

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel is het energie verbruik per seconde?
800 W
8.5 W

Slide 6 - Tekstslide

Hoeveel is het energie verbruikt per seconde?
800 W
8.5 W
1W=1sJ

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel is het energie verbruik per seconde?
800 W tijdens 3 minuten
8.5 W tijdens 5 uur

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel is het energie verbruik per seconde?
800 W tijdens 3 minuten
8.5 W tijdens 15 uur

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel is het energie verbruik per seconde?
800 x (3 x 60) = 144 000 J
8,5 x (5x60x60) = 153 000 J 

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel is het energie verbruik per seconde?
800 x (3 x 60) = 144 000 J
8,5 x (5x60x60) = 153 000 J 
De lamp heeft meer energie verbruikt!

Slide 11 - Tekstslide

Vermogen
Hoeveel energie een apparaat per second verbruikt noemen we het vermogen van het apparaat.






vermogen=tijdenergie
P=tE

Slide 12 - Tekstslide

Vermogen
P=tE
P, het vermogen in watt (W)
E, de energie in joule (J)
t, de tijd in seconde (s)
P, het vermogen in watt (kW)
E, de energie in kilowattuur(kWh)
t, de tijd in uur (h) 

Slide 13 - Tekstslide

Vermogen
P=tE
P:          1000 W = 1 kW
E:   3 600 000 J = 1 kWh
t:             3600 s = 1 h

Slide 14 - Tekstslide

Wat heeft vermogen met elektriciteit te maken?

Slide 15 - Tekstslide

Tot nu toe
Spanning (U) geeft aan hoeveel energie de elektronen mee krijgen.

Stroomsterkte (I) geeft aan hoeveel elektronen er per seconde door een draad gaat.

Slide 16 - Tekstslide

Vermogen
vermogen=spanningstroom
P=UI

Slide 17 - Tekstslide

Samenvatting
P=tE
P in W
E in J      of 
t in s
P in kW
E in kWh
t in h
P=UI
P in W
U in V
I in A 
vermogen=spanningstroom
vermogen=tijdenergie
Vermogen geeft aan hoe snel een apparaat energie verbruikt.
 

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Hoofdstuk 3

opdracht 
48, 50, 51, 52
  • Huiswerk voor morgen 

Slide 19 - Tekstslide