les 2: H2

1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Na 3 minuten...
  • Telefoon in de telefoontas;
  • Huiswerk staat in de agenda:

  • Donderdag 10/01 = 
Maken werkboek:
 2.2 > opdr. 1 t/m 4
2.3 > opdr 1 t/m 4
2.4 > opdr. 1 t/m 3

  • Donderdag 17/01 = 
Maken werkboek:
 2.5 > opdr. 1 t/m 4
2.6 > opdr 1 t/m 4
2.7 > opdr. 1 t/m 3










timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
  • 2 x huiswerk niet in orde = vak-swt ak inhalen zonder stempel

  • 2 x spullen niet in orde = vak-swt ak inhalen zonder stempel

Slide 3 - Tekstslide

Inzet tonen

  • Geen inzet en/of geen resultaten in je aantekeningenschrift = atlas overschrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Vandaag



Willekeurige presentatie 
Herhalen 2.1
Verdiepen 2.1
Start 2.2 , 2.3 & 2.4

Slide 5 - Tekstslide

Korte presentatie
            5 min

Slide 6 - Tekstslide

Regels
Schrijf op de post-it één vraag op die je aan de presentator wilt stellen.

Bijvoorbeeld: Wat is nu het verschil tussen een moesson en een passaat?

Schrijf op de post-it duidelijk je naam. 

Slide 7 - Tekstslide

Presentatie (5 min)

Slide 8 - Tekstslide

Vraag bedenken
timer
3:00

Slide 9 - Tekstslide

Herhalen

Slide 10 - Tekstslide

Windsystemen op aarde
Buijs Ballot:
  1.  Lucht stroomt altijd van hoge naar lage druk
  2. Door het corioliseffect heeft wind een afwijking.
  • Noordelijk halfrond -> rechts
  • Zuidelijk halfrond -> links

Slide 11 - Tekstslide

Nu jullie - Zs opdrachten

Slide 12 - Tekstslide

Windsystemen op aarde
Teken de situatie waarin de zon op de evenaar staat.

  1. Teken een wereldbol
  2. Geef aan waar hoge en lage druk gebieden voorkomen
  3. Teken pijlen die de luchtstromen weergeven
  4. Geef aan waar moessons en passaten voorkomen

Wie tekent zijn/haar tekening op het bord?
timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Windrichtingen op aarde
Wind stroomt van H -> L
Let op: de aarde draait om zijn eigen as
Gevolg: wind heeft een afwijking!

Wet van Buys Ballot:
Noordelijk Halfrond: wind draait naar rechts
Zuidelijk Halfrond: wind draait naar links
Op de kaart zie je de grote windsystemen op aarde. Door de Wet van Buys Ballot krijgt wind een afwijking. 

NH: afwijking naar rechts
ZH: afwijking naar links

Let op: ALTIJD KIJKEN MET DE WIND IN JE RUG!

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk bespreken

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 1

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 2a

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 2b

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 2c

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 3a

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 3b

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 3c

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 3d

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 3e

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 3f

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 4

Slide 27 - Tekstslide

Vraag 5

Slide 28 - Tekstslide

Vraag 6a

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 6b

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 6c

Slide 31 - Tekstslide

2.2 Zeestromen en klimaatgebieden

Slide 32 - Tekstslide

Wat valt je op?

Slide 33 - Tekstslide

Wat valt je op?
Wat valt je op?
Zeestromen volgen de overheerstende windrichtingen:

westenwinden

zuidoostpassaten

Slide 34 - Tekstslide

Wat valt je op?
Warme zeestroom: van evenaar richting polemn

Koude zeestroom: van pool richting evenaar

Slide 35 - Tekstslide

Oceanische circulatie
aangedreven door de atmosferische circulatie

Warme zeestroom: van evenaar naar polen
Koude zeestroom: van polen richting evenaar

Slide 36 - Tekstslide

Klimaatgebied:
Groot gebied met hetzelfde klimaat (vaak aan de hand van Köppen)

Slide 37 - Tekstslide

Klimaatclassificatie van Köppen
Het systeem gaat uit van de plantengroei.
  • Niveau 1 maakt een grove indeling op basis van temperatuur en neerslag.
  • Niveau 2 maakt een verdere opsplitsing aan de hand van de neerslagverdeling gedurende een jaar.

Slide 38 - Tekstslide

Klimaatsysteem van Köppen
De Duitse klimatoloog Köppen onderscheidt vijf klimaatzones.
  1. A = Tropisch klimaat
  2. B = Droog klimaat
  3. C = Zeeklimaat
  4. D = Landklimaat
  5. E = Poolklimaat

Slide 39 - Tekstslide

Klimaatsysteem van Köppen
  • Klimaatzone A, C, D en E zijn gebaseerd op temperatuur.
     A = warmste klimaat
     E = koudste klimaat
  • Klimaatzone B is gebaseerd op neerslag (of het ontbreken hiervan)

Slide 40 - Tekstslide

Klimaatsysteem van Köppen
  • Aan de klimaten A, C en D worden kleine letters toegevoegd   (wel of geen droge tijd):
  • f = fehlt d.w.z. droge tijd ontbreekt, dus   neerslag in alle jaargetijden (f=feucht=vochtig).
  • s = sommertrocken d.w.z. droge tijd in de zomer.
  • w = wintertrocken d.w.z. droge tijd in de winter.

Slide 41 - Tekstslide

Klimaatsysteem van Köppen
  • Elk klimaat kan weer onderverdeeld worden (toevoegen van extra letters)
Hoofdletters:
BW = zeer droog woestijnklimaat
BS  = iets minder droog steppeklimaat
EF  = (eeuwige) sneeuw in poolgebieden
EH  = (eeuwige) sneeuw in hooggebergte
ET  = toendraklimaat

Slide 42 - Tekstslide

A-klimaat
  • Tropisch klimaat (Af, As en Aw)
  • Koudste maand: ≥ 18°C
  • Verdere onderverdeling:
  1. f: fehlt = er is geen droge periode (tropisch regenwoud klimaat)
  2. s: sommertrocken = in de zomer valt geen neerslag
  3. w: wintertrocken = in de winter valt geen neerslag

Slide 43 - Tekstslide

B-klimaat
  • Droog klimaat ( BW en BS)
  • Verdere onderverdeling:
  1. W: woestijn (≤100 mm neerslag)
  2. S: steppe (>100 mm ≤ 200 mm neerslag)

Slide 44 - Tekstslide

C-klimaat
  • Gematigd klimaat (Cf, Cs en Cw)
  • Koudste maand ≥ - 3°C
  • Verdere onderverdeling:
  1. f: fehlt = er is geen droge periode (bv Nederland)
  2. s: sommertrocken = in de zomer valt geen neerslag
  3. w: wintertrocken = in de winter valt geen neerslag

Slide 45 - Tekstslide

D-klimaat
  • Landklimaat (Df, Ds en Dw)
  • Koudste maand < - 3°C
  • Verdere onderverdeling:
  1. f: fehlt = er is geen droge periode
  2. s: sommertrocken = in de zomer valt geen neerslag
  3. w: wintertrocken = in de winter valt geen neerslag

Slide 46 - Tekstslide

E-klimaat
  • Pool (koud) klimaat (ET, EH en EF)
  • Verdere onderverdeling:
  1. T = toendra (warmste maand > 0°C ≤ 10°C)
  2. H = hooggebergte (warmste maand ≤ 0°C)
  3. F = (Frost) altijd bevroren (warmste maand ≤ 0°C)

Slide 47 - Tekstslide

Klimaatsysteem van Köppen

Overzicht van het klimaatsysteem van Köppen

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Van lucht- en zeestroom naar klimaatgebied

Slide 50 - Tekstslide

Verdiepen & verwerken



Lezen theorieboek: 2.2
Maken werkboek 2.2 Opdr 1 t/m 4

Zs

Klaar? Maken werkboek 2.3: opdr. 1 t/m 4





timer
20:00

Slide 51 - Tekstslide

Van leerdoel naar leeruitkomst






Wat weet je nu door deze les?

Pak je telefoon.

Slide 52 - Tekstslide

Caïro
Casablanca
Dakar
Harare

Slide 53 - Sleepvraag

A-klimaat
B-klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
droog klimaat
land klimaat
gematigd klimaat
tropisch klimaat
pool klimaat

Slide 54 - Sleepvraag

Schrijf 3 dingen op die je
deze les hebt geleerd

Slide 55 - Open vraag