H9 puntjes op de I

H9 puntjes op de I
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H9 puntjes op de I

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke zuren

ioniseren volledig
Zwakke zuren

ioniseren gedeeltelijk
Een zuur kan een H+ ion afstaan,
er blijft een zuurrest ion over
Een sterk zuur ioniseert volledig
Een zwak zuur ioniseert gedeeltelijk
Geeft een zuur een H+ ion af aan water, dan ontstaat het oxoniumion
H3O+

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In bekerglas 1 zit 50 mL van een 0,10M oplossing van het zuur HA. In bekerglas 2 zit 50 mL van een 0,10M oplossing van het zuur HB.
In bekerglas 1 is de stroomgeleiding veel hoger dan in bekerglas 2.

A
HA is het sterke zuur
B
HB is het sterke zuur

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

BASEN

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de reactie weer die plaatsvind tussen het sterke zuur HCl en water. (kies en sleep de onderdelen)
H2O
+
+
HCl (g)
HCl (aq)
Cl- (aq)
Cl- (l)
H3O+(aq)
H+(aq)
HCl (l)

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vergelijking - notatie 
16. Zuren en basen
 1p a Welke ionen zijn aanwezig in zoutzuur?
 3p c Geef de reactievergelijking die in je maag plaatsvindt als carbonaat-ionen reageren met het zoutzuur in je maag. Noteer ook de toestandsaanduidingen.

1p d Leg het verschil uit tussen de stoffen ammoniak en ammonia.
1p e Geef de notatie van een oplossing van salpeterzuur.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuur-base reacties 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pH = -log[H3O+]
[H3O+] = 10-pH

Slide 8 - Tekstslide

de pH schaal relateerd aan de H3O+ concentratie in stapen van 10. Het is een logaritmische schaal
pH = -log[H3O+]
[H3O+] = 10-pH
significante cijfers in [H3O+] gelijk aan aantal decimalen in pH
[H3O+] is 2.4*10-2 mol/L
> bereken de pH


een oplossing heeft pH van 3.20
> bereken de [H3O+]

Slide 9 - Tekstslide

rekenvoorbeeld 1 (a 1.62 ; 6.3*10^-4)
rekenvoorbeeld 2

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule voor zuren

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke zuren
Stel je lost 6,0 gram HCl op in 1 L water. Wat wordt de pH
HCl + H2O --> Cl- + H3O+
6,0 gram / 36,46 g/mol= 0,16 mol



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke zuren
Stel je lost 6,0 gram HCl op in 1 L water. Wat wordt de pH
HCl + H2O --> Cl- + H3O+
6,0 gram / 36,46 g/mol= 0,16 mol
molverhouding 1:1 dus 0,16 mol H3O+



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke zuren
Stel je lost 6,0 gram HCl op in 1 L water. Wat wordt de pH
HCl + H2O --> Cl- + H3O+
6,0 gram / 36,46 g/mol= 0,16 mol
molverhouding 1:1 dus 0,16 mol H3O+
0,16 mol / 1L = 0,16 M 


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sterke zuren
Stel je lost 6,0 gram HCl op in 1 L water. Wat wordt de pH
HCl + H2O --> Cl- + H3O+
6,0 gram / 36,46 g/mol= 0,16 mol
molverhouding 1:1 dus 0,16 mol H3O+
0,16 mol / 1L = 0,16 M 
-log(0,16) = 0,78

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pH voor basen
.


Maar pOH is NIET pH


dus pH (basen) = 14 - pOH

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Calciumhydroxide, Ca(OH)2 is een zout. Wanneer je het zout oplost in water ontstaat er een oplossing met basedeeltjes.

Er wordt 2,00 · 10^-2 mol calciumhydroxide opgelost in een liter water.
Noteer de concentratie basedeeltjes in mol/L en daarna de pH.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies