Hoofdtuk 1 (2) - Mavo 2

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 1 - Mavo 2

2 presentaties Tâche

- Mariana

- Misha

les questions

• ik  stel een vraag aan iemand
• die persoon geeft antwoord
• zegt een naam van een klasgenoot->en stelt de volgende vraag

les questions

• question 1: 
• tu as passé de bonnes vacances?
• question 2:
• Tu as été où?
• question 3:
• Avec qui?
• question 4:
  
• Il a fait beau?

les questions

• question 5: 
• Qu'est ce que tu as fait cet été?
• question 6:
  
• C'était comment?
• question 7:
  
• Vous avez fait du camping?
• question 8:
  
• Au revoir !

Vul de juiste vorm van 'avoir' in de passé composé in: 'Nous ____ (acheter) un livre.'

1. avont
2. avons
3. avez
4. avais

Passé composé

wanneer gebruik je de passé composé?

Vul de juiste vorm van 'acheter' in de passé composé in:
'Nous avons ____ (acheter) un livre.'

1. acheté
2. achete
3. acheter
4. acheteré

Vul de juiste vorm van 'avoir' in de passé composé in: 'Ils ____ (manger) au restaurant.'

1. on
2. avons
3. a
4. ont

Vul de juiste vorm van 'manger' in de passé composé in:
'Ils ont ____ (manger) au restaurant.'

1. manger
2. mange
3. mangeré
4. mangé

Wat is de passé composé van het werkwoord 'manger'?

1. j'ai mangée
2. j'ai mangé
3. j'ai mange
4. j'ai manger

Passé composé (voltooide tijd)

parler	j'ai
manger	tu as
être	il a
avoir	on a
faire	nous avons

parlé

été

eu

mangé

fait

De passé composé van 'faire'

De passé composé van 'avoir'

De passé composé van 'être' 

fait

été

eu

Passé composé

Manger	j'ai
Parler	tu as
Danser	il a
Jouer	on a
Aimer	nous avons

mangé

parlé

Dansé

joué

aimé

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.

Je/j'

Tu

Il/elle/on

Nous

Vous

Ils/elles

aimé

aimé

aimé

aimé

aimé

aimé

avons

avez

ont

as

a

ai

De passé composé van 'faire'

De passé composé van 'avoir'

De passé composé van 'être' 

fait

été

eu

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?

• Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père

1. sa
2. ta
3. son
4. ton

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (jullie) mères

1. votre
2. vos
3. son
4. sa

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (onze) grands-parents

1. nos
2. notre
3. vos
4. votre

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
.........(Hun) enfants

1. vos
2. leurs
3. leur
4. ses

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) père

1. sa
2. ta
3. son
4. ton

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (hun) oncles

1. leur
2. leurs

Welk bezittelijk voornaamwoord is
mijn (mannelijk enkelvoud)

1. ma
2. mes
3. mon

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord:

_________ (zijn) soeur (zijn zus)

1. sa
2. ses
3. son

In/naar Spanje

Het was vreselijk!

moe

de trein

de eerste schooldag

geweldig

Ik ben in Engeland geweest

fatigué

Formidable

la rentrée

J'ai été en Angleterre

C'était terrible!

le train

En Espagne

het ding

geweldig

dit weekend

moe

ik wil

fatigué

magnifique

le truc

ce weekend

je veux

la gare

la dispute

nul/nulle

voyager

reizen

waardeloos

de ruzie

het station

Wie heeft er behoefte aan extra uitleg van de grammatica?

Ja ik

Ik snap alles

de personen die alles snappen gaan rustig 

zelf oefenen voor het proefwerk

 Chapitre 1

gebruik Slim Stampen om te leren

de personen die uitleg willen komen bij mij zitten 

gebruik Slim Stampen om te leren