Present Simple: questions and negations and Word order

Chapter 2: Time for school
Grammar: Present Simple, questions and negations                    en word order
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 8 min

Onderdelen in deze les

Chapter 2: Time for school
Grammar: Present Simple, questions and negations                    en word order

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling Present Simple
De Present Simple is de tegenwoordige tijd.
Algemene dingen/feiten
  • "The Sky is Blue
Gewoontes
  • "We go to our grandparents every sunday"
Regelmaat
  • "The bus leaves every twenty minutes"

Slide 2 - Tekstslide




I
You
He/She/It
We
They
You



walk
walk
walks
walk
walk
walk
We vervoegen de Present Simple door het hele werkwoord te gebruiken. 
Uitzondering: He/She/It in de zin? werkwoord + s

Slide 3 - Tekstslide

Uitzonderingen

have - has
do -does
kiss - kisses
study - studies
play - plays

Keywords

Always
Often
Usually
Never



Slide 4 - Tekstslide

Making questions
Werkwoord vooraan de zin
Dit kan met de werkwoorden:
  • Een vorm van 'to be' (am, is, are)
  • Can, may of will
  1. I am very happy  --> Am is very happy?
  2. My mother can drive a motor --> Can my mother...

Slide 5 - Tekstslide

Questions with 'to do'

Wat als er geen am, is, are, can, may of will in de zin staat?
- Zelf vorm van 'to do' toevoegen vooraan de zin (SHIT-regel!)
I play football
  • Do I play football?
My friend has an older brother
  • Does my friend have an older brother? 
  • Tip: By vraagzinnen nooit extra -s achter het werkwoord!


Slide 6 - Tekstslide






We are cousins
  • We are not cousins
I have a problem
  • I do not have a problem





She goes to the store
  • She does not go to the store
Making Negations
Voeg 'not' toe aan de zin om deze ontkennend te maken
Dit kan met: am, is, are, can, may en will
--> Niet in de zin? Voeg weer vorm van 'to do' toe (SHIT-regel)
Tip: gebruik je 'does' geen extra -s achter het werkwoord

Slide 7 - Tekstslide

Afkorten
  • Am + not = am not
  • Is + not = isn't
  • Are + not = aren't
  • Can + not = Cannot
  • May + not = may not
  • Will + not = will not
  • Do/does + not = don't/doesn't

Slide 8 - Tekstslide

Word order
Wie - doet - wat - waar - wanneer
Plaats vóór tijd!!

  • My son is playing with his friend upstairs at the moment
  • Noah goes to guitar class every tuesday
  • We visit him every week

Slide 9 - Tekstslide

The end

Slide 10 - Tekstslide