Oefenen persoonsvorm
1 / 29
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Mijn zus (vermijden-tt) alle honden.
Slide 2 - Open vraag
De chauffeur (laden) de vracht.
Slide 3 - Open vraag
Kees en Anja (verhuizen) volgende week.
Slide 4 - Open vraag
De auto's (racen) om de eerste plaats.
Slide 5 - Open vraag
(worden-tt) je broer nooit boos?
Slide 6 - Open vraag
De slager (braden-vt) het vlees.
Slide 7 - Open vraag
Gisteren (haasten - vt) wij ons naar school.
Slide 8 - Open vraag
Niemand (verliezen) twee keer zijn fietssleutel.
Slide 9 - Open vraag
(beantwoorden - vt) jij die brief?
Slide 10 - Open vraag
De buurman (wuiven) naar me.
Slide 11 - Open vraag
(vinden) Mieke dat leuk?
Slide 12 - Open vraag
De docent (verduisteren - vt) het lokaal.
Slide 13 - Open vraag
Afrika (strijden) nog steeds tegen onrecht.
Slide 14 - Open vraag
Er (woeden) een orkaan.
Slide 15 - Open vraag
(baden) hij iedere ochtend in de zee?
Slide 16 - Open vraag
De trein (verminderen) vaart.
Slide 17 - Open vraag
(verbinden) je mijn voet even?
Slide 18 - Open vraag
Te veel eten (schaden) de gezondheid.
Slide 19 - Open vraag
Hij (saven) alle bestanden.
Slide 20 - Open vraag
De school (richten - vt) een standbeeld op voor de directeur.
Slide 21 - Open vraag
Mijn telefoon (storten) in de afgrond.
Slide 22 - Open vraag
Wij (beloven) jullie helemaal niets.
Slide 23 - Open vraag
Het koolmeesje (broeden) in die boom.
Slide 24 - Open vraag
Mo (praten) de hele tijd door de les.
Slide 25 - Open vraag
De coureur (sjezen) met 100 km per uur door de bocht.
Slide 26 - Open vraag
De fietsers (schuilen) voor de regen.
Slide 27 - Open vraag
Mijn ex (beantwoorden) mijn brieven niet.
Slide 28 - Open vraag
Klas 4 (slagen) voor het examen.
