Schrijven korte teksten 2F

Schrijven 
Korte teksten schrijven
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijven 
Korte teksten schrijven

Slide 1 - Tekstslide


Typ voorbeelden in van korte teksten.

Slide 2 - Open vraag

Korte teksten 
  • memo;
  • advertentie;
  • instructie;
  • formulier;
  • Concepttekst
  • Beroepsbeeld
  • affiche;
  • flyer;
  • enquête

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn de 5W+H-vragen?
A
wanneer, waarheen, waartoe, welke, waarom en hoezo
B
wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe
C
want, wat, wie, waarom, welke en hoe laat
D
voor wie, met wie, wanneer, waar naartoe, met wat, hoe

Slide 4 - Quizvraag

Controleer je tekst aan de hand van deze vragen!

Slide 5 - Tekstslide

En verder.....
  • Voer de opdrachten exact uit.
  • Iedere zin heeft een hoofdletter en een punt.
  • Schrijf korte zinnen.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een memo?
A
een citaat
B
een instructie met afbeeldingen
C
een herinneringsbriefje
D
een instructie zonder plaatjes

Slide 7 - Quizvraag

Waar let je op bij het schrijven van een memo?
A
Je schrijft hele zinnen, maar noteert alleen hoofdzaken.
B
Je schrijft zo kort mogelijk, maar houdt de tekst wel duidelijk.
C
Dat de ander de belangrijkste gegevens ook noteert.
D
Je schrijft goede zinnen en let op hoofd- en bijzaken.

Slide 8 - Quizvraag

Een advertentie heeft als doel verkopen, dus....
A
wees eerlijk, want eerlijk duurt het langst.
B
overdrijf, maar houd je aan de opdracht.
C
voeg je een tekening of afbeelding toe.
D
zorg je voor antwoord a, b en c.

Slide 9 - Quizvraag

Een instructie...
A
begint vaak met een nummering en werkwoorden.
B
moet je meerdere keren uitproberen.
C
is een informatieve tekst met betogende elementen.
D
is altijd noodzakelijk.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe schrijf je een alinea?

1. Schrijf de kernzin op.

2. Geef meer informatie over de kernzin.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe "versier" je een kernzin?
  • met een of meer voorbeelden;
  • met een persoonlijk verhaal;
  • met uitleg;
  • met meer informatie;
  • met een gevolg;
  • met een tegenstelling;
  • enzovoorts

Slide 12 - Tekstslide

Kernzin: De tuin is mooi geworden.
De bloemen staan in bloei en de tegels liggen netjes recht. Ook de barbecue staat op zijn plek naast de nieuwe tuinset.

Mijn man en zoon hebben hard gewerkt, maar moet je het resultaat zien. Ik ben zo trots op ze. Wat zal ik genieten van onze tuin deze zomer. 

Hovenier De Vries heeft eerst een ontwerp gemaakt en vervolgens alle benodigde materialen geregeld. Daarna heeft hij met twee collega's drie dagen gewerkt in onze tuin. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat moet jij nog afmaken voor de herfstvakantie?

Slide 14 - Open vraag