pluriforme samenleving: kansengelijkheid

pluriforme samenleving: kansengelijkheid
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

pluriforme samenleving: kansengelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk jij aan bij het begrip kansenongelijkheid?
VRAAG 1

Slide 3 - Tekstslide

Activeer de voorkennis door de leerlingen te vragen wat ze al weten. Laat ze elkaar aanvullen. Sta erbij stil dat dit voor iedereen iets anders kan zijn. Alle antwoorden zijn goed! 
Dit onderdeel is met name bedoeld om het thema in de klas te introduceren en het gesprek rustig op gang te brengen.
Een vader en zijn zoon zijn op weg van voetbaltraining naar huis. Onderweg rijden ze een tunnel in en uit het niets komt een auto op ze af die op de verkeerde weghelft rijdt. Er volgt een frontale botsing. De vader is op slag dood. De zoon wordt met gillende sirenes naar het ziekenhuis gebracht, waar een team van chirurgen klaarstaat om de jongen te redden.

De chirurg werpt bij het binnenrijden van de patiënt een blik op het gezicht van de jongen en zegt: 'Ik kan de operatie niet uitvoeren, deze jongen is mijn zoon.'

Hoe kan dat?

Raadsel

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het antwoord is dat de chirurg de moeder van de jongen is. En, hadden jullie het goed?

Wij mensen hebben onbewust stereotypes. Zo is er onderzoek gedaan naar dit raadsel en daaruit blijkt dat slechts 15% van de proefpersonen het goede antwoord gaf. Overigens is dit onderzoek ook aangepast en herhaald met eenzelfde soort raadsel: Een moeder reed in de auto en een verpleegkundige weigerde om te assisteren tijdens de operatie. Ook in deze situatie kwamen mensen niet op het idee dat de betreffende verpleegkundige ook een vader kan zijn.
Antwoord

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAAG 2
Waar denk je aan bij het woord vooroordeel?

Slide 6 - Woordweb

Laat de leerlingen nadenken over wat zij denken dat een vooroordeel is. De officiële definitie staat op de volgende slide.
Vooroordelen zijn meningen die niet op feiten zijn gebaseerd. Deze meningen gaan over vaak groepen mensen (Allport, 2019). 
Vooroordelen kunnen leiden tot discriminatie en stereotypering van individuen of groepen, wat kan leiden tot negatieve gevolgen voor de betrokken personen, zoals verminderde kansen op werkgelegenheid, onderwijs of gezondheidszorg.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vraag 5
Tijd voor eerlijkheid: heb jij vooroordelen?
A
JA
B
NEE
C
Soms

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

DISCUSSIE
VOOROODELEN KUNNEN NUTTIG ZIJN

Slide 9 - Tekstslide

Duur: uitleg en indeling 3 minuten. Uitvoer 3-5 minuten. 

Wat: In deze werkvorm gaat het klaslokaal opgesplitst worden in twee kanten. Is de groep a.d.h.v. de antwoorden op de vorige vraag natuurlijk verdeeld? Zet dan de leerlingen met 'WAAR' aan de ene kant en de leerlingen met 'NIET WAAR' aan de andere kant van het lokaal. Anders verdeel je zelf de klas in deze kampen. Ook als je het niet eens bent met de stelling moet je jouw kant proberen te verdedigen. Ook zijn er 3 "rechters" nodig. Dit zijn neutrale mensen die overtuigt moeten door de voor of tegen. 
Vergeet niet dat dit een debat is, dus iedereen laat elkaar uit praten. De docent is in het begin de debatleider. Als de docent de verantwoordelijkheid durft te geven aan een leerling om de debatleider te worden dan kan dat.

Doel: De leerlingen leren op volwassen niveau hun mening te verwoorden of, in het geval dat je bij je tegenovergestelde mening zit, nadenken over de andere mening.

LET OP! Belangrijk punt hierbij is dat vooroordelen ons wel helpen om de wereld om ons heen makkelijker te maken. Om niet alles opnieuw te moeten evalueren. Hokjes denken is menselijk, alleen leidt het dus ook tot discriminatie. Daarom moeten we ons bewust zijn van onze menselijkheid.
Iedereen heeft vooroordelen. Daar kunnen we niets aan doen. Wat we met die vooroordelen doen, hebben we gelukkig wel invloed op

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In hokjes denken is menselijk. Het maakt de wereld makkelijker te begrijpen. MAAR...
Vooroordelen dragen bij aan kansenongelijkheid, omdat we de mensen waar we een vooroordeel over hebben niet de kans geven om te laten zien wat ze kunnen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooroordelen zijn meningen die niet op feiten zijn gebaseerd. Deze meningen gaan vaak over groepen mensen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vraag 5
Tijd voor eerlijkheid: heb jij vooroordelen?
A
JA
B
NEE

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale mobiliteit:
In Nederland heeft niet iedereen gelijke kansen om dezelfde maatschappelijke positie te bereiken. Dit noemen we: sociale ongelijkheid. Teveel sociale ongelijkheid is onwenselijk. 

Gelukkig is het mogelijk om te veranderen van maatschappelijke positie. Dit noemen we: sociale mobiliteit.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAAG  7
Wat kan jij tegen kansenongelijkheid doen?

Slide 15 - Tekstslide

Schrijf de antwoorden op het bord.

Vraag 2
Waar denk jij aan bij het begrip 'kansenongelijkheid?'
Op grond waarvan wordt het meest gediscrimineerd in Nederland?

A
GESLACHT
B
GODSDIENST
C
HERKOMST
D
SEKSUELE GEAARDHEID

Slide 16 - Quizvraag

Stel de vraag en laat de leerlingen hun antwoord op hun telefoon invoeren. 
Wanneer ze hun antwoord hebben gegeven, open je het gesprek. 
Antwoord C, Herkomst is het goede antwoord. 
Welk antwoord dachten jullie en waarom? 
Zijn jullie verbaasd over het antwoord?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vraag 3
Waar denk jij aan bij het begrip 'kansenongelijkheid?'
Op grond waarvan wordt er op de arbeidsmarkt het meest gediscrimineerd?

A
HERKOMST
B
HANDICAP
C
LEEFTIJD
D
GESLACHT

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

kansenongelijkheid- kenmerken hebben die er niet toe doen(godsdienst, huidskleur)