Grammatica zinsdelen

Grammatica zinsdelen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Lesdoel vandaag
Ik kan in een zin de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp. Ook leer je hoe onderwerp  en pv overeenkomen in getal

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Ontleed onderstaande zin 



Vanmiddag geeft hij zijn vriendin een ring.

Slide 6 - Tekstslide

Welk antwoord klopt?
A
zijn vriendin = MV
B
zijn vriendin = LV
C
zijn vriendin = ond
D
zijn vriendin = gez

Slide 7 - Quizvraag

Ontleed de volgende zin 

Hij wenst Daphne meer mensenkennis toe

Slide 8 - Tekstslide

Welk antwoord is NIET juist?
A
Hij = ond
B
Wenst = gez
C
Meer mensenkennis= lv
D
wenst = pv

Slide 9 - Quizvraag

Onderwerp en persoonsvorm in getal overeenstemmen
Meestal zie je heel snel of ze overeenkomen, maar soms zie je dat niet meteen.

Soms bestaat het onderwerp uit een woord dat in vorm enkelvoud is, maar de betekenis als meervoud overkomt.

De politie was al snel aanwezig. 


Slide 10 - Tekstslide

Het bestuur probeert/proberen het tegen te houden
A
probeert
B
proberen

Slide 11 - Quizvraag

Een aantal kinderen loopt/lopen over straat
A
loopt
B
lopen

Slide 12 - Quizvraag

een aantal mensen loopt/lopen in het rond
A
loopt
B
lopen

Slide 13 - Quizvraag

Ik kan de pv vinden in een zin
A
ja
B
nee
C
meestal

Slide 14 - Quizvraag

Ik kan het ond vinden in een zin
A
ja
B
nee
C
meestal

Slide 15 - Quizvraag

ik kan het lv vinden in de zin
A
ja
B
nee
C
meestal

Slide 16 - Quizvraag

Ik kan het mv vinden in een zin
A
ja
B
nee
C
meestal

Slide 17 - Quizvraag