H3 - week 12 - Betoog met AK

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


- Bouwplan (af)maken;
- Betoog schrijven;
- Check, zit alles erin? (inleiding, met stelling, argumenten en slot).


Doel:
- Je formuleert een stelling waarover je je betoog gaat schrijven. 
- Je hebt een bouwplan geschreven.
- Je hebt je betoog geschreven.
Vandaag in de les:

Slide 3 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat is jouw stelling?

Slide 5 - Open vraag

1. Een goede stelling moet controversieel zijn
2. Een goede stelling is duidelijk
3. De stelling moet absoluut geformuleerd zijn
4. Een stelling moet prikkelen, pijn doen en geen nuance bevatten
5. Een stelling bestaat uit maximaal veertien woorden
6. De stelling moet positief geformuleerd zijn
7. Een goede stelling mag geen argumenten bevatten.
8. De stelling mag niet innerlijk tegenstrijdig zijn
9. Een stelling moet ondubbelzinnig geformuleerd zijn
10. Een stelling mag geen ‘truism’ bevatten als twistpunt










Slide 6 - Tekstslide

In je bouwplan zet je in welke alinea ga je wat schrijven.

Welke argumenten ga je gebruiken?
Wat is je bron? Zet de link in het bouwplan.
Bouwplan schrijven

Slide 7 - Tekstslide

Pak je bouwplan en werk dit uit. 

Zorg ervoor dat je stelling in je inleiding staat. 
Maak van je inleiding een aantrekkelijke tekst om te lezen (aanleiding schrijven, voorbeelden, persoonlijk verhaaltje oid)

Schrijf per argument één alinea. Noem daarin je argument, leg het uit, geef voorbeelden en zorg dat je je argument met feiten kunt ondersteunen (de artikelen die je hebt moeten lezen/zoeken)

Gebruik signaalwoorden van een opsomming om je verschillende argumenten te introduceren. 

Gebruik signaalwoorden van een tegenstelling om je tegenargument en de weerlegging aan te kondigen.

Kom in je slot terug op je stelling en geef een conclusie waarom de lezer het toch echt met jou eens moet zijn. 



Betoog schrijven

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat:
- Vul je bouwplan in,
- Werk vervolgens aan de hand van je bouwplan je tekst uit. 


Let op:
-Als je netjes bent in je bouwplan, dan wordt je tekst ook beter!
- denk aan een 'beeldende inleiding'. Laat zien wat het probleem is en sluit je inleiding af met je stelling. l



Wanneer:
Aan het einde van de les bouwplan af. 

Slide 9 - Tekstslide

1. Een goede stelling moet controversieel zijn
2. Een goede stelling is duidelijk
3. De stelling moet absoluut geformuleerd zijn
4. Een stelling moet prikkelen, pijn doen en geen nuance bevatten
5. Een stelling bestaat uit maximaal veertien woorden
6. De stelling moet positief geformuleerd zijn
7. Een goede stelling mag geen argumenten bevatten.
8. De stelling mag niet innerlijk tegenstrijdig zijn
9. Een stelling moet ondubbelzinnig geformuleerd zijn
10. Een stelling mag geen ‘truism’ bevatten als twistpunt










Help elkaar een stelling te formuleren:

Kijk naar de stelling van je buurman/buurvrouw.

Help om elkaars stelling zo scherp mogelijk te maken.  (a.d.h.v. deze 10 punten) 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een betoog? 

- Een geschreven tekst;
- geschreven om anderen te overtuigen van het standpunt van de schrijver;
- de schrijver noemt overtuigende argumenten ;
- de schrijver noemt tegenargumenten
- de schrijver weerlegt de tegenargumenten (laat zien dat ze niet kloppen)
- in het slot noem je de stelling nogmaals en je geeft een conclusie

Een betoog schrijven

Slide 11 - Tekstslide