Woensdag 17 maart

Woensdag 17 maart 
Leer de theorie van het meewerkend voorwerp (hoofdstuk 5) Maak van het onderdeel meewerkend voorwerp (H5) opdracht 1 t/m 4. Zet bij de startopdracht maar een kruisje.

Als je de theorie van de pv, wg, ow en lv ook nog niet beheerst, leer je dat ook nog een keer. 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woensdag 17 maart 
Leer de theorie van het meewerkend voorwerp (hoofdstuk 5) Maak van het onderdeel meewerkend voorwerp (H5) opdracht 1 t/m 4. Zet bij de startopdracht maar een kruisje.

Als je de theorie van de pv, wg, ow en lv ook nog niet beheerst, leer je dat ook nog een keer. 

Slide 1 - Tekstslide

Welke verdeling in zinsdelen is juist
A
Willen / jullie / morgen / nog / naar de carnavalsoptocht / gaan kijken?
B
Willen / jullie / morgen / nog naar de carnavalsoptocht / gaan kijken?
C
Willen / jullie / morgen / nog naar / de carnavalsoptocht / gaan kijken?
D
Willen / jullie / morgen nog / naar de carnavalsoptocht / gaan kijken?

Slide 2 - Quizvraag

Zo’n leuke disco zou de scouting ook eens moeten organiseren.
Wat is de pv en wat is het wg?

Slide 3 - Open vraag

Zo’n leuke disco zou de scouting ook eens moeten organiseren.
Wat is het onderwerp?

Slide 4 - Open vraag

Lindsey mocht van haar moeder schoenen met hoge hakken kopen.

Wat is het lv?
A
Lindsey
B
haar moeder
C
schoenen
D
schoenen met hoge hakken

Slide 5 - Quizvraag

Met welke vraag vind je het mv?
A
aan wie(wat)/voor wie(wat) + wg + ow?
B
aan wie(wat)/voor wie(wat) + wg + ow + lv?
C
aan wie(wat)/voor wie(wat)?
D
aan/voor?

Slide 6 - Quizvraag

Hoe klinkt de vraag waarmee je het mv vindt?

Hij gaf de lerares een bosje bloemen.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het mv in de volgende zin?

Heeft de regering het Rode Kruis een groot bedrag toegezegd?
A
heeft
B
de regering
C
het Rode Kruis
D
een groot bedrag

Slide 8 - Quizvraag

Maak zelf een zin met een ow, wg, lv, mv. Gebruik het werkwoord 'sturen'.

Slide 9 - Open vraag

Maak zelf een zin met het een ow/wg/lv/mv. Gebruik het ww: vertellen.

Slide 10 - Open vraag

Leer de theorie
Leer de grammatica van H1 t/m H5 nogmaals. 

Slide 11 - Tekstslide