BLOK 2 Spelling (deel 1)
1 / 25
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat is de stam van zitten?
Slide 3 - Open vraag
Wat is de ik vorm van zitten?
Slide 4 - Open vraag
Wat is de stam van geven?
Slide 5 - Open vraag
Wat is de ik vorm van geven?
Slide 6 - Open vraag
Games, boeken, kleding; mensen ..........
(kopen) steeds meer op internet.
(kopen) steeds meer op internet.
Slide 7 - Open vraag
Maar hoe .......... (weten) je welke winkel betrouwbaar is?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Link
maak het volgende woord langer:
kokosnoot
kokosnoot
Slide 10 - Open vraag
maak het volgende woord langer
melkpak
melkpak
Slide 11 - Open vraag
maak het volgende woord langer:
danseres
danseres
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Vul de vt in van het werkwoord rennen
ik .....
ik .....
Slide 14 - Open vraag
schrijf de pv in de vt op
De meisjes ....... op straat. (wnadelen)
De meisjes ....... op straat. (wnadelen)
Slide 15 - Open vraag
Vul de pv in de vt in
Sjors.... om de grap. (lachen)
Sjors.... om de grap. (lachen)
Slide 16 - Open vraag
vul de pv in de vt in
Hij .... de zin in het Engels. (vertalen)
Hij .... de zin in het Engels. (vertalen)
Slide 17 - Open vraag
Vul de pv in de vt in.
Bianca ..... lang op de trein (wachten)
Bianca ..... lang op de trein (wachten)
Slide 18 - Open vraag
Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (bestellen)
A
bestelde
B
besteldde
Slide 19 - Quizvraag
Persoonsvorm verleden tijd:
Hij ......(pakken) het boek.
Hij ......(pakken) het boek.
A
pak
B
pakte
C
pakten
Slide 20 - Quizvraag
Persoonsvorm verleden tijd
A
Vorig jaar verhuisden we naar de Reeshof.
B
Vorig jaar verhuisten we naar de Reeshof.
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?
Ik ______________ (pakken)
A
pakde
B
pakte
Slide 22 - Quizvraag
De persoonsvorm verleden tijd (enkelvoud) van wachten is:
A
wachte
B
wachtte
C
wachten
D
wachtten
