TL3 Algemene Spelling herhaling!

Een stukje herhaling....


Algemene spelling: van alles en nog wat.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Een stukje herhaling....


Algemene spelling: van alles en nog wat.

Slide 1 - Tekstslide

Bij welke woorden gebruik je een hoofdletter?

Slide 2 - Open vraag

Wanneer géén hoofdletter?
A
maanden
B
namen van winkels
C
titels van boeken
D
merknamen

Slide 3 - Quizvraag

Je gebruikt een hoofdletter bij:
Namen, merknamen, namen van winkels, aardrijkskundige namen, feestdagen, het begin van een zin, titels van boeken of films,talen....
Mevrouw Van Veen

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer schrijf je het meervoud van een woord met 's?

Slide 5 - Open vraag

Meervoud op 's:

als een woord eindigt op a,o,u, i of y

auto's. radio's, paraplu's, baby's
en de
uitspraak
komt in het
geding

Slide 6 - Tekstslide

Oefenen:
Het meervoud van studie
A
studies
B
studie's

Slide 7 - Quizvraag

Het meervoud van duo
A
duos
B
duo's

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer gebruik je een koppelteken?
-

Slide 9 - Open vraag

Een koppelteken gebruik je:
In samenstellingen die anders niet uit te spreken zijn.
Bij aardrijkskundige namen die uit twee delen bestaan.

Mee-eten
Zuid-Afrika

Slide 10 - Tekstslide

Trema
Door een trema te zetten op de letter ná de breuk in de klank, spreek je het woord goed uit.
geïllustreerd
ge - illustreerd: vóór de i moet de klank worden gebroken.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe schrijf je: beinvloeden
A
be-invloeden
B
beïnvloedden
C
beïnvloeden
D
beinvloeden

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 14 - Quizvraag

Soep met kip heet:
A
kippensoep
B
kippesoep

Slide 15 - Quizvraag

Soep met groente:
A
groentesoep
B
groentensoep

Slide 16 - Quizvraag

Regels:

Meervoud op -en?         Dan pannenkoek en kippensoep.

Meervoud op -en + es?   Dan groentesoep

Is er maar één van?        Zonneschijn, maneschijn

Versterkend woord?        Retegoed, beresterk

Slide 17 - Tekstslide

Verkleinwoorden
Let op: 

Ketting=kettinkje
jongen=jongetje
auto=autootje
paraplu=parapluutje

Slide 18 - Tekstslide

Trema+ wel of niet een extra -e
Wanneer komt er een -e bij in het meervoud?

Slide 19 - Open vraag

Een extra -e
Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt.

Slide 20 - Tekstslide

meervoud van bacterie
A
bacteriën
B
bacterieën

Slide 21 - Quizvraag

Meervoud van melodie
A
melodiën
B
melodieën

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link