meewerkend voorwerp

Meewerkend voorwerp
Wat is het en hoe vind je het? 
Hiervoor moet je eerst de zin kunnen ontleden:
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meewerkend voorwerp
Wat is het en hoe vind je het? 
Hiervoor moet je eerst de zin kunnen ontleden:

Slide 1 - Tekstslide

Voordoen: ontleden:
Daan koopt een spel voor Tom. 

Wat is: de persoonsvorm (vraagzin maken), het onderwerp (wie+persoonsvorm), het gezegde (alle ww in de zin) en 
het lijdend voorwerp (wie/wat + wwgez + ow)? 

om het meewerkend voorwerp te vinden: aan/voor wie + gezegde + onderwerp (+ lijdend voorwerp)? 

Slide 2 - Tekstslide

Samen doen:

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Nu zelf:
1h t/m 1k in Snappet
Bij max 1 fout mag je doorgaan met opgave 2, 
kom bij meer fout bij de instructietafel.
Bedenk zelf een zin voor de quiz in je onthoudschrift en bepaal wat het meewerkend voorwerp is. 4 mogelijke antwoorden bedenken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Verlengde instructie
Opgave 3

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp?

Lisa koopt limonade voor Eva
A
Lisa
B
koopt
C
limonade
D
voor Eva

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sarah leent een boek aan Thomas.
A
leent
B
aan Thomas
C
Sarah
D
een boek

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

De man biedt haar een stoel aan.
A
een stoel
B
biedt
C
haar
D
een stoel

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Tim koopt een lolly voor zijn klas.
A
zijn klas
B
voor zijn klas
C
Tim
D
een lolly

Slide 11 - Quizvraag