Nominativus & Accusativus

Nominativus & Accusativus
Na deze les weet je wat naamvallen zijn & kun je de nominativus en accusativus herkennen 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nominativus & Accusativus
Na deze les weet je wat naamvallen zijn & kun je de nominativus en accusativus herkennen 

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerp en lijdend voorwerp
Onderwerp: wie of wat de actie van het werkwoord uitvoert. Je krijgt het onderwerp door: wie of wat + persoonsvorm?

Lijdend voorwerp: wie of wat de actie van het werkwoord ontvangt. Je krijgt het lijdend voorwerp door:
wie of wat + persoonsvorm + onderwerp?

Slide 2 - Tekstslide

Wie is in de volgende zin het lijdend voorwerp?
De godin beschermt de kinderen.
A
De godin
B
beschermt
C
de kinderen
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 3 - Quizvraag

Wie is in de volgende zin het onderwerp?
Zij heeft geen kinderen.

A
heeft
B
Zij
C
geen kinderen
D
Er is geen onderwerp

Slide 4 - Quizvraag

Wie is in de volgende zin het lijdend voorwerp
Iuppiter houdt van haar.
A
Iuppiter
B
houdt van
C
haar
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 5 - Quizvraag

Onderwerp en lijdend voorwerp
Bekijk de volgende Latijnse zin:

Populus deam amat.           Het volk houdt van de godin.


Slide 6 - Tekstslide

Geef aan welk woord in deze zin het onderwerp, het lijdend voorwerp en de persoonsvorm is.
populus
deam 
amat.
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Persoonsvorm

Slide 7 - Sleepvraag

Onderwerp en lijdend voorwerp
Bekijk de volgende Latijnse zin:

Populum dea amat.           De godin houdt van het volk.


Slide 8 - Tekstslide

Geef aan welk woord in deze zin het onderwerp, het lijdend voorwerp en de persoonsvorm is.
populum
dea 
amat.
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Persoonsvorm

Slide 9 - Sleepvraag

Onderwerp en lijdend voorwerp
Bekijk de volgende Latijnse zinnen:

Populus deam amat.         Het volk houdt van de godin.
Populum dea amat.           De godin houdt van het volk.


Slide 10 - Tekstslide

Onderwerp en lijdend voorwerp
Bekijk de volgende Latijnse zinnen:

Populus deam amat.         Het volk houdt van de godin.
Populum dea amat.           De godin houdt van het volk.


Slide 11 - Tekstslide

Onderwerp en lijdend voorwerp
Bekijk de volgende Latijnse zinnen:

Populus deam amat.         Het volk houdt van de godin.
Populum dea amat.           De godin houdt van het volk.


In het Latijn is er geen vaste volgorde van de woorden.

Slide 12 - Tekstslide

Welk woord is in onderstaande zin het onderwerp?
Dominus filiam servat.
A
Dominus
B
filiam
C
servat
D
Er is geen onderwerp

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is in onderstaande zin het lijdend voorwerp?
Bellum dea timet.
A
Bellum
B
dea
C
timet
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 14 - Quizvraag

Onderwerp en lijdend voorwerp
Populus deam amat.         Het volk houdt van de godin.
Populum dea amat.           De godin houdt van het volk.


Onderwerp
populus
dea
Lijdend voorwerp
populum
deam

Slide 15 - Tekstslide

Naamvallen
De verschillende vormen van een woord hebben een naam. Dit noemen we een naamval.  Populus (het onderwerp) staat in de nominativus. Populum (het lijdend voorwerp) staat in de accusativus.
Onderwerp
Nominativus
Lijdend voorwerp
Accusativus

Slide 16 - Tekstslide

Naamvallen
De verschillende vormen van een woord hebben een naam. Dit noemen we een naamval. Dea (het onderwerp) staat in de nominativus. Deam (het lijdend voorwerp) staat in de accusativus.
Onderwerp
Nominativus
Lijdend voorwerp
Accusativus

Slide 17 - Tekstslide

Naamvallen
Populus deam amat.         Het volk houdt van de godin.
Populum dea amat.           De godin houdt van het volk.


Schrijf op!
Nominativus
populus
dea
Accusatiuvs
populum
deam

Slide 18 - Tekstslide

Welk woord in onderstaande zin staat in de nominativus?
Filiam dominus servat.
A
Filiam
B
dominus
C
servat
D
Er is geen nominativus

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord in onderstaande zin staat in de accusativus?
Bellum dea timet.
A
Bellum
B
dea
C
timet
D
Er is geen accusativus

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord in onderstaande zin staat in de accusativus?
Iuppiter est deus.
In het Latijn is er geen vaste volgorde van de woorden.
Kijk goed!
A
Iuppiter
B
est
C
deus
D
Er is geen accusativus

Slide 21 - Quizvraag

Onthoud
Vorm
Functie
Nominativus
1. Onderwerp
2. Naamwoordelijk deel van het gezegde
Accusativus
Lijdend voorwerp
Schrijf op!

Slide 22 - Tekstslide

Maak nu!
Taaloefening A op p.16 van je hulpboek.
Schrijf op!
timer
6:00

Slide 23 - Tekstslide

Welk woord in onderstaande zin staat in de nominativus?
Populus quoque bellum timet.
A
Populus
B
quoque
C
bellum
D
Er is geen nominativus

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord in onderstaande zin staat in de accusativus?
Deus saepe in Italia est.
A
Deus
B
saepe
C
in Italia
D
Er is geen accusativus

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord in onderstaande zin staat in de accusativus?
Mater filiam amat.
A
Mater
B
filiam
C
amat
D
Er is geen accusativus

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord in onderstaande zin staat in de nominativus?
Filium quoque amat.
A
Filium
B
quoque
C
amat
D
Er is geen nominativus

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerk
  L wo. Les 3B, Hb p.15
  L grammatica les 3B: Lb p.21 en 23
  M Hb p.16, taaloefening A
  M Hb p.16, taaloefening B 
(let op: je moet 2 dingen doen!)

Schrijf op!
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide